IJsvogel

Alcedo atthis
Fauna
Vogels
Ijsvogel
Ijsvogel (Alcedo atthis)
Verspreidingskaart IJsvogel. Kaart afkomstig van de atlas van de Vlaamse broedvogels van 2000 - 2002.
Vogelrichtlijngebieden voor Ijsvogel. Rood: belangrijk broed-, trek- en/of overwinteringsgebied. Oranje: broed-, trek- en/of overwinteringsgebied met kleinere aantallen.

=

Behoud van het huidige areaal van 10.000 km²

=

Minimaal behoud van het gemiddelde aantal broedparen van de huidige populatie (750 paren). Een tijdelijke afname t.g.v. natuurlijke schommelingen na strenge winters is aanvaardbaar.

=

Oplossen van ongunstige waterkwaliteit, tekort aan kwaliteit van het leefgebied. Geen extra oppervlakte leefgebied nodig naast de vooropgestelde extra oppervlaktes Europees te beschermen habitats en leefgebied van andere Europees te beschermen soorten en de algemene kwaliteitsverbetering ten gevolge van het huidige milieubeleid.

IJsvogels broeden in heel Europa behalve het noorden. De aantallen zijn in Vlaanderen sterk afhankelijk van regen en gemiddelde temperatuur en onderhevig aan sterke schommelingen ten gevolge van de wintergevoeligheid. Tijdens harde winters (zoals midden de jaren ’80 en ’90) treden er hoge sterfte en populatiedalingen op. Momenteel is de Vlaamse populatie goed hersteld (650-850 paren) dankzij de grote reproductiecapaciteit met 2-3 legsels per jaar en overal aanwezig in de geschikte biotopen. De IJsvogel is bij ons voornamelijk standvogel, met enkel trekbewegingen tijdens vorstperiodes. De soort komt in Vlaanderen algemeen verspreid voor.

De voornaamste bedreigingen voor de soort zijn verstoring of vernietiging van de nestplaats door waterrecreatie, oeververstevigingen of inrichtingswerken en waterverontreiniging. Een opeenvolging van strenge winters met langdurige vorstperiodes kan grote winterverliezen veroorzaken.

De IJsvogel is strikt gebonden aan zuiver, ijsvrij, visrijk, traag stromend water. Steile, zandige natuurlijke oeverwanden of wortelgestellen van omgevallen bomen langs beken, rivieren en in mindere mate langs vijvers vormen de favoriete broedhabitat. Hier nestelt hij in een verticale zandwand of in het wortelgestel van een omgevallen boom. Er wordt een lange gang van ongeveer één meter uitgegraven met op het einde een rond nesthol, waarin de jongen op een bedje van visgraten grootgebracht worden. Het broeden begint al zeer vroeg op het jaar, waardoor in sommige jaren tot 3 legsels kunnen worden grootgebracht. Overhangende takken zijn essentieel als uitvalsbasis bij het foerageren. Het vissen gebeurt meestal van op een tak boven het water, van waar loodrecht tot onder het wateroppervlak naar prooien gedoken wordt. Het voedsel bestaat vooral uit allerlei visjes zoals stekelbaars, alver, blei en voorn, maar ook libellenlarven, watertorren, kokerjuffers, kleine amfibieën en zoetwatergarnalen staan op het menu. Het broed- en jachtterrein kunnen tot enkele kilometers uit elkaar liggen.

Jaarlijkse broedvogel