Strandplevier

Charadrius alexandrinus
Fauna
Vogels
Strandplevier
Verspreidingskaart Strandplevier. Kaart afkomstig van de atlas van de Vlaamse broedvogels van 2000 - 2002.
Strandplevier (Charadrius alexandrinus)

+

Uitbreiding van het huidige areaal tot minimaal 500 km²

+

Uitbreiding van de huidige populatie tot minimum 80 broedparen

+

Oplossen van tekort aan kwaliteit van het leefgebied. Uitbreiding van het huidige leefgebied met 32 – 84 ha onder de vorm van kale zandplaten, naast de vooropgestelde extra oppervlaktes Europees te beschermen habitats en leefgebied van andere Europees te beschermen soorten en de algemene kwaliteitsverbetering ten gevolge van het huidige milieubeleid.

De Strandplevier is een kleine plevier die gekenmerkt wordt door zwarte poten, lichtbruine bovendelen, witte onderdelen en een donkere vlek op de zijborst. Volwassen mannetjes hebben in broedkleed een zwart dwarsbandje over de kruin en een roestbruin achterhoofd. Deze delen zijn effen lichtbruin bij mannetjes in winterkleed, vrouwtjes en juveniele vogels. In alle kleden zijn een wit voorhoofd en witte halsband te zien. In de vlucht vallen de brede, witte vleugelstreep en de witte zijden van de stuit en staart op.

Het broedareaal strekt zich uit van de kusten van West-Europa (uitgezonderd Groot-Brittannië), het Iberisch schiereiland, Noord-Afrika, het Middellandse-Zeegebied, de Zwarte en de Kaspische Zee. West-Europese broedvogels trekken in het najaar langs de Atlantische kust van Frankrijk en het Iberisch schiereiland om te overwinteren in het zuidwesten van Frankrijk, Zuid-Spanje of West-Afrika. De aantallen nemen in vrijwel alle Europese landen sterk af. In Noordwest-Europa broeden nog hooguit 1.000 paren. In Vlaanderen gaat het aantal broedparen alarmerend snel achteruit en is het gevaar dat de soort zal uitsterven reëel. Tot begin de jaren ’90 kwamen nog zo’n 100 à 150 koppels tot broeden, maar dit aantal was in het jaar 2000 al sterk teruggelopen tot 68 en in 2003 zelfs tot minder dan 20. De soort komt in Vlaanderen tegenwoordig vooral nog tot broeden in het havengebied van Zeebrugge, het aangrenzende strandreservaat Baai van Heist en in het Antwerpse Linkeroevergebied.

De soort heeft vooral te lijden onder massatoerisme en economische ontwikkelingen. Door massatoerisme is ze volledig verdwenen van de stranden en duinen van de Westkust en Knokke, waar ze vroeger (tot de jaren ’80) wel in belangrijke aantallen tot broeden kwam. Broedvogels die hun toevlucht genomen hebben tot zandige terreinen voor havenuitbreiding en opspuitterreinen, zien deze gebieden één voor één verloren gaan door economische ontwikkeling (uitbreiding van havens en industrie). Verdere bedreigingen zijn vegetatiesuccessie en verstoring (bv. door wandelaars).

De aanleg van voldoende grote, afgesloten strandreservaten en reservaten in duinen is belangrijk voor de soort. Vergevorderde vegetatiesuccessie door verlies aan kustdynamiek moet worden tegengegaan.

De Strandplevier broedt op strandvlaktes, primaire duintjes, schelpenrijke, hoger gelegen delen van schorren en kwelders en hier en daar ook op zandig kaal terrein zoals opspuitterreinen. Meestal is hij te vinden nabij zout of brak water, maar opspuitterreinen in het binnenland zijn ook geschikt als de bodem zout genoeg is en de plantengroei schaars. Oneffen terreinen en geheel onbeschutte stranden worden gemeden. De voorkeur gaat naar gebieden waar voldoende natuurlijke dynamiek aanwezig is. Zijn voedsel bestaat uit insecten, spinnen, slakjes, kreeftachtigen en wormen die hij vooral zoekt tussen het aanspoelsel van de zee op de stranden. Op trek komt de soort in gelijkaardige biotopen voor.

Jaarlijkse broedvogel