Zilvermeeuw (Larus argentatus)

De Zilvermeeuw is een grote meeuw, met twee ondersoorten (L. a. argenteus en L. a. argentatus) en nogal wat regionale, uiterlijke variatie. De bij ons broedende ondersoort argenteus (West-Europa en IJsland) heeft in volwassen kleed zilvergrijze bovendelen en doorgaans roze poten. De snavel is geel met een lichtrode vlek op de ondersnavel; de iris is lichtgeel. Jonge vogels zijn tijdens hun eerste levensjaar overwegend bruin, met kenmerkende, bleke binnenste handpennen, die een bleek ‘venster’ vormen in de bovenvleugel. De staart is vuilwit met bruine vlekjes en een donkerbruine, subterminale band. In de volgende levensjaren wordt het bruine kleed geleidelijk vervangen door grijze en witte veren; het volwassen kleed wordt verkregen na 4 à 5 jaar.

Hieronder vind je de Gewestelijke Instandhoudingsdoelstellingen (G-IHD) voor deze soort. Ze geven aan wat in Vlaanderen nodig is om een veilige toekomst te creëren voor deze soort.
Areaal
Evolutie
=
Toelichting

Behoud van het huidige areaal

Populatie
Evolutie
=
Toelichting

Behoud van de huidige populatie van minimaal 20.000 exemplaren

Kwaliteit
Evolutie
=
Toelichting

Oplossen van niet afgestemd menselijk gebruik. Geen extra oppervlakte leefgebied nodig naast de vooropgestelde extra oppervlaktes Europees te beschermen habitats en leefgebied van andere Europees te beschermen soorten en de algemene kwaliteitsverbetering ten gevolge van het huidige milieubeleid.

Meer info op Ecopedia.be

Gerelateerde gebieden