Heidelandschap (Schietvelden)

In de beide Schietvelden komen aanzienlijke oppervlaktes vochtige heide en droge heide voor. In mozaïek met vochtige heide komen ook veenhabitats voor [*]. Lokaal komen ook heischrale graslanden voor, op het vliegveld van het Klein Schietveld zelfs op grote oppervlakte. In de heide en in de overgangszone van heide naar bos komen zeldzame diersoorten voor zoals nachtzwaluw, boomleeuwerik, adder en gentiaanblauwtje. Het heischrale grasland herbergt dan weer andere zeldzame habitattypische soorten als de aardbeivlinder. De kwaliteit van de meeste heidehabitats laat echter te wensen over. Dit is zichtbaar door de vergrassing van de heide door pijpenstrootje, door het verdwijnen van plekken open zand en het ontbreken van typische plantensoorten in droge heide en in de oeverzone van de vennen. Oorzaken van deze knelpunten zijn: verdroging, verzuring en eutrofiëring. Externe invloeden zoals grondwaterbemaling en zure en vermestende deposities spelen hierin een belangrijke rol.

In de eerste plaats wordt ingestoken op het kwaliteitsherstel van actueel gedegradeerde oppervlakte habitat. Het LIFE-Danah project heeft hier reeds in aanzienlijke mate op ingespeeld, met kwaliteitsverbetering voor m.n. droge en vochtige heide tot gevolg. Naast de door LIFE-Danah gerealiseerde oppervlaktes zijn er nog oppervlaktes habitattypes die hersteld moeten worden, of waarvan de oppervlakte moet worden uitgebreid.

[*] Het betreft voluit de habitattypes 7140 – Overgangs- en trilveen en 7150 – Slenken in veengronden met vegetaties behorend tot het Rhynchosporion. Habitattype 7110 – Hoogveen komt voor in de vorm van hoogveenelementen aanwezig in het Lavendelven en in het Moerken (GSV).