Regenwulp

Numenius phaeopus
Fauna
Vogels
Regenwulp
Regenwulp (Numenius phaeopus)
Vogelrichtlijngebieden voor Regenwulp. Rood, belangrijke trekgebieden. Oranje, trekgebied met kleinere aantallen.

=

Behoud van het huidige areaal

+

Oplossen van verstoring van de waterhuishouding, niet afgestemd menselijk gebruik, vegetatiewijziging, tekort aan kwaliteit van het leefgebied. Geen extra oppervlakte leefgebied nodig naast de vooropgestelde extra oppervlaktes Europees te beschermen habitats en leefgebied van andere Europees te beschermen soorten en de algemene kwaliteitsverbetering ten gevolge van het huidige milieubeleid.

Het broedareaal omvat Noord-Europa (vooral IJsland, Noorwegen, Zweden, Finland en Rusland). In Vlaanderen is de soort een doortrekker in vrij klein tot vrij groot aantal, van eind maart tot eind mei en van eind juni tot eind oktober. Vooral eind de jaren ’70 vormden zich tijdens de voorjaarstrek grote slaapplaatsen van soms duizenden vogels in heideterreinen in de Kempen en schorren langs de kust. In de loop van de jaren ’80 zijn die grote aantallen echter verdwenen.

Habitatverlies en vervuiling zijn de voornaamste bedreigingen voor de soort.

De Regenwulp broedt op toendra, heide en hoogvenen (niet in Vlaanderen). Op doortrek in Vlaanderen verkiest de soort grote weilandcomplexen in het binnenland en schorren, slikken en polderweiden aan de kust. Slaapplaatsen vormen zich vooral in heide- en schorgebieden.

Doortrekker/overwinteraar in internationaal belangrijke aantallen (occasioneel >1% van de biogeografische populatie in 1 of meerdere gebieden)