Slobeend

Anas clypeata
Fauna
Vogels
Slobeend, Anas clypeata
Vogelrichtlijngebieden voor Slobeend. Rood: belangrijk broed-, trek- en/of overwinteringsgebied. Oranje: broed-, trek- en/of overwinteringsgebied met kleinere aantallen.

=

Behoud van het huidige areaal en instandhouding van internationaal belangrijke overwinteringsgebieden

=

Behoud van de huidige populatie van minimum 3.500 exemplaren als seizoensgemiddelde

+

Oplossen van verstoring van de waterhuishouding, ongunstige waterkwaliteit, niet afgestemd menselijk gebruik. Geen extra oppervlakte leefgebied nodig naast de vooropgestelde extra oppervlaktes Europees te beschermen habitats en leefgebied van andere Europees te beschermen soorten en de algemene kwaliteitsverbetering ten gevolge van het huidige milieubeleid.

De Slobeend is een middelgrote eend met een opvallend zware, lepelvormig verbrede snavel. Het mannetje heeft een groene kop met geel oog en zwarte snavel, witte onderdelen met een grote, roodbruine buikvlek en zwartwit getekende bovendelen. Het vrouwtje is bruin geschelpt en heeft oranje snavelranden. In de vlucht is bij het mannetje een helderblauw vleugelpaneel te zien, bij het vrouwtje is dit dofblauw.

Het broedareaal strekt zich uit over heel Europa, met het grootste deel van de populatie in een band van West-Europa tot in Rusland. Bij ons is de Slobeend een vrij schaarse tot vrij talrijke broedvogel van vochtige weilanden, opspuitterreinen, moerassen en ondiepe vijvers. Het broedbestand in Vlaanderen bedraagt ruim 500 paren, in gunstige (natte) jaren oplopend tot 800 à 1.000. Het grootste deel daarvan broedt in de kustpolders en in het Scheldebekken. De Slobeend overwintert van de regio rond de zuidelijke Noordzee tot in Noord-Afrika. In Vlaanderen kunnen de aantallen in de periode oktober tot maart oplopen tot meer dan 3.000 individuen. Internationaal belangrijke aantallen werden de voorbije jaren vastgesteld in de IJzervallei, de havengebieden van Antwerpen (vooral op Blokkersdijk en De Kuifeend) en Zeebrugge, en het Gentse (Bourgoyen-Ossemeersen, kanaalzone).

Verstoring of vernietiging van de nestplaats, habitatverlies, intensivering van de landbouw en watervervuiling zijn de voornaamste bedreigingen voor de soort.

Het beheer moet gericht zijn op het behoud, het herstel en de ontwikkeling van waterrijke gebieden zoals ondiepe plassen met een goed ontwikkelde oever- en watervegetatie en vooral vochtige tot overstroomde meersen. Essentieel is het voorzien van voldoende rust in de overwinteringsgebieden.

De Slobeend is een broedvogel van vochtige weilandcomplexen, moerassen en ondiepe plassen met modderzones en een weelderige oevervegetatie. Tijdens het broedseizoen leeft het vrouwtje zeer verborgen tot de jongen vliegvlug zijn. Het mannetje patrouilleert dan ergens in de buurt van het nest. In de winter zitten grote aantallen in overstroomde meersen maar ook op open water zoals dokken, spaarbekkens en grote vijvers. Tijdens het foerageren zeeft de Slobeend, net onder het wateroppervlak, kleine ongewervelden uit het water.

Doortrekker/overwinteraar in internationaal belangrijke aantallen (geregeld >1% van de biogeografische populatie in 1 of meerdere gebieden)