Vale vleermuis

Myotis myotis
Fauna
Zoogdieren
Myotis myotis Vale vleermuis
Kaart van de speciale beschermingszones voor: Vale vleermuis
Verspreidingskaart (2007), Vale vleermuis
Myotis myotis Vale vleermuis

=

Behoud van het huidige areaal

+

Groei van de populatiegrootte

+

Oplossen van niet afgestemd menselijk gebruik, tekort aan kwaliteit van het leefgebied. Geen extra oppervlakte leefgebied nodig naast de vooropgestelde extra oppervlaktes Europees te beschermen habitats en leefgebied van andere Europees te beschermen soorten en de algemene kwaliteitsverbetering ten gevolge van het huidige milieubeleid.

Zijn sonar heeft een piekfrequentie van ongeveer 35 kHz.

De vale vleermuis komt in geheel Europa voor, behalve op de Britse eilanden, in de Baltische staten en in Scandinavië. Plaatselijk is deze soort de algemeenste vleermuis, met kolonies van duizenden dieren. Tussen 1950 en 1970 zijn de aantallen bijna overal sterk teruggelopen en nadien gestabiliseerd. Plaatselijk neemt de soort terug toe.

Vlaanderen ligt nabij de noordelijke grens van het verspreidingsgebied. Recente waarnemingen zijn beperkt tot enkele solitair overwinterende exemplaren in Limburgse mergelgroeven en het Zoniënwoud. Op minder dan 10 km van de grens met de Voerstreek is in Wallonië een kraamkolonie gekend van ca. 60 adulte dieren. Ze kunnen grote afstanden afleggen tussen de zomer- en winterverblijfplaats (gemiddeld 50 km, uitzonderlijk tot 390 km).

De belangrijkste bedreigingen zijn het verdwijnen en verstoren van geschikte winter- en zomerverblijfplaatsen, bv. door lawaaihinder en renovatie, sloop en verlichting van gebouwen (of delen er van) die door de soort gebruikt worden. Voor de jachtgebieden is het verdwijnen van oude beukenbossen en parkachtige landschappen problematisch.

De jachtgebieden worden vanuit de kolonie bereikt via een min of meer vaste route. De vlucht is daarbij vrij traag, 1 op 5 m hoogte. Het jachtgebied kan tot meer dan 25 km van de kolonie verwijderd zijn, maar de gemiddelde afstand bedraagt 7-8.5 km. De dieren vliegen 15-20 min. na zonsondergang uit en blijven heel de nacht weg. Als ze verrast worden door slecht weer kunnen ze een alternatieve dagverblijfplaats opzoeken, zoals een andere zolder, huizen of bomen.

De vale vleermuis jaagt bij voorkeur in gebieden met geen of een korte bodemvegetatie. Klassiek gekende biotopen zijn bossen zonderondergroei, zoals beukenbossen, maar ook naaldbossen. Verder jaagt de vale vleermuis ook boven pas gemaaide hooilanden, kort gegraasde weilanden en net geoogste akkers. In Zuid-Europa jagen de dieren ook regelmatig in wijngaarden en (olijf)boomgaarden.
Door de insectenresten in uitwerpselen te bestuderen is de voedselkeuze van de vale vleermuis in Wallonië wastgesteld.
Het basisvoedsel bestaat uit loopkevers. Deze worden gevangen door laag over de grond te vliegen en ze van de bodem te plukken. Dit gebeurt meestal via passief gehoor.
Daarnaast zijn zeer veel andere soorten prooien gevonden, met een relatief groot aandeel langpootmuggen en meikevers, die in de vlucht gevangen worden. Deze twee soorten worden bejaagd na hun verpoppingsstadium, als ze uitvliegen.
De voedselkeuze kent seizoenale verschillen.
De zeer voedzame langpootmuggen blijken belangrijk voedsel in de periode dat de vrouwtjes hoogzwanger zijn en ook nadien als ze met kleine jongen zitten. Ook meikevers bieden dan een welkome aanvulling op het dieet.
Verder worden ook sprinkhanen, krekels, mestkevers, nachtvlinders, wantsen en andere wat grotere insecten gevangen.