Zeggenkorfslak

Vertigo moulinsiana
Fauna
Weekdieren en geleedpotigen
Zeggenkorfslak
Verspreidingskaart (2007), Zeggenkorfslak
Kaart van de speciale beschermingszones voor Zeggenkorfslak
Zeggenkorfslak (Vertigo moulinsiana)

=

Areaal onbekend

+

Uitbreiding van de huidige populatie

=

Oplossen van verstoring van de waterhuishouding, ongunstige waterkwaliteit, ontbreken van natuurlijke dynamiek. Geen extra oppervlakte leefgebied nodig naast de vooropgestelde extra oppervlaktes Europees te beschermen habitats en leefgebied van andere Europees te beschermen soorten en de algemene kwaliteitsverbetering ten gevolge van het huidige milieubeleid.

De Zeggekorfslak is een kleine landslak (hoogte 2,4-2,8 mm) met een (bijen)korfvormig huisje dat 4 tot 5 rechtsgewonden, fijn radiaal gestreepte omgangen heeft. Zeer kenmerkend is het feit dat de laatste omgang relatief breder is dan de voorgaande. In de relatief grote mond bevinden zich 4 tot 5 tanden. De kleur van de schelp is licht- tot donkerbruin. Binnen de korfslakken is dit de grootste soort. De zeggekorfslak leeft op kalkrijke natte moerassen, aan de oevers van kalkrijke rivieren, rond poelen, vijvers en aan brongebiedjes met een vegetatie van Moeraszegge.

In Vlaanderen komt de Zeggekorfslak vooral voor in de duinen, polders en leemstreek. In de duinen en polders zijn recent populaties gemeld uit het Hannecartbos, de Sint-Elooiskreek en Rode Geul. Iets oudere waarnemingen zijn ook gedaan in de Stadswallen van Damme en op de overgang naar de zandstreek in de Vallei van de Zuidleie (Oostkamp). Deze populaties zijn in recente tijden echter niet meer aangetoond. In de Leemstreek komt de soort voor in bijna alle beekvalleien: de middenloop van de Dender en van de Dijle, de bovenloop van de Demer, de Laan en Herk/Mombeek. Verspreid zijn er nog waarnemingen in het bekken van de Zenne en Dender, bv. langsheen de Kesterbeek en de verschillende Molenbeken. Er is één geïsoleerde populatie in de Kempen (Lozerheide) aanwezig, waar door de aanvoer van kalkrijk (Maas)water een populatie kan stand houden in een in principe vijandige (zure) streek.

Dit slakje heeft vooral te leiden van verdroging, ontginning en dempen van moerasgebieden en aantasting van brede natte oeverzones langs waterlopen. Bij waterpeilen die vrijwel permanent boven het maaiveld reiken zal de vegetatie op de standplaats wijzigen en verdwijnt de slak.

De Zeggekorfslak is gebaat met behoud en herstel van Grote zeggenvegetaties en natte ruigtes in moerasgebieden. Ontwatering of te natte omstandigheden zijn te mijden, dus een goed peilbeheer is belangrijk. In grotere, gradiëntrijke gebieden zijn er voor de soort meer uitwijkmogelijkheden wanneer verdroging of langdurige overstroming zich voordoet. Een extensief maaibeheer en het behoud van moerasbossen voldoen wellicht het best aan de voorwaarden van de soort. In grotere gebieden is extensieve seizoensbegrazing, zonder dat het leefgebied volledig vertrappeld wordt, ook een mogelijkheid. Winterse overstromingen in valleigebieden kunnen bijdragen aan de vestiging van nieuwe populaties waar geschikt habitat aanwezig is.

Dit slakje is gebonden aan zeer natte, eerder kalkrijke, mesotrofe tot eutrofe moerasbiotopen, zoals open Elzenbroekbos met rijke ondergroei en grote zeggenvegetaties. De standplaatsen kennen doorgaans een (grond)waterstand boven het maaiveld vanaf het najaar. In de zomer kan het grondwater tot ca. 0,5 meter onder het maaiveld wegzakken. Winterse overstromingen kunnen voorkomen. De soort leeft niet in direct contact met het water, maar kruipt in de vegetatie boven het wateroppervlak. Op de stengels van zegges, riet en andere ruigtekruiden is ze dan gemakkelijk waarneembaar. De slak leeft er van schimmels op de moerasplanten. De slakkenpopulatie is zelden verspreid over grote oppervlakten (gemiddeld 0,2 ha).

Samengevat:
1. Vegetatie: de Zeggekorfslak leeft voornamelijk op moeraszegge (Carex acutiformis), hoewel ze ook wel eens zelden wordt aangetroffen op andere moerasplanten zoals Beemdgras, Liesgras, Lisdodde en Gele lis.
2. Waterhuishouding: dit heeft een grote invloed op de vegetatie. Bij een te hoge waterstand verandert de zeggenvegetatie in een rietvegetatie. Riet is geen geschikte plant voor deze slak. Omgekeerd kan een te lage waterstand ook vergrassing als gevolg hebben. Zeggenkorfslakken zijn vooral te vinden bij een gemiddeld waterstand hoger dan -20 cm waarbij de grondwaterstand de helft van het jaar boven het maaiveld komt.
3. Kalk: de zeggekorfslak is een huisjesslak. Voor een sterk huisje is kalk nodig. Op plaatsen waar minder kalk aanwezig is, worden minder slakken aangetroffen of ze hebben een dunner huisje. Aanvoer van kwel is ideaal, hoewel de soort ook voorkomt op plaatsen zonder actieve kwel maar waar een beek mineralen aanvoert.
4: Voedsel: het voedsel van de Zeggenkorfslak bestaat uit schimmels en kleine algjes, Haplophragmium chlorocephalum, Puccinia urticaecaricis en Helminthosporium spp. Mogelijk eet het slakje ook een bacterie die op de waardplanten van de Zeggenkorfslak voorkomt.