Korhoen

Tetrao tetrix
Fauna
Vogels
Korhoen, Tetrao tetrix
Vogelrichtlijngebieden voor Korhoen. Rood: belangrijk broed-, trek- en/of overwinteringsgebied. Oranje: broed-, trek- en/of overwinteringsgebied met kleinere aantallen.

+

Oplossen van tekort aan kwaliteit van het leefgebied, niet afgestemd menselijk gebruik. Geen extra oppervlakte leefgebied nodig naast de vooropgestelde extra oppervlaktes Europees te beschermen habitats en leefgebied van andere Europees te beschermen soorten en de algemene kwaliteitsverbetering ten gevolge van het huidige milieubeleid.

Het Korhoen is een vrij grote hoenderachtige waarvan het mannetje dof blauwzwart is met rode, vergrote wenkbrauwkammen, witte vleugelstrepen en onderstaartdekveren. Het meest opvallende kenmerk is de liervormige staart van het mannetje die tijdens de balts uitgespreid omhoog gehouden wordt. Het vrouwtje is onopvallend bruin geschubd met een rechthoekige of licht gevorkte staart. Kenmerkend is de diepe, ver dragende zang die op de baltsplaatsen gegeven wordt.

Het broedareaal strekt zich uit van West-, Noord- en Centraal-Europa tot in Azië. Het Korhoen is een standvogel. De soort is in Vlaanderen inmiddels uitgestorven, hoofdzakelijk als gevolg van habitatverlies. In 1987 waren er op de militaire terreinen in Noordoost-Limburg nog een 25-tal exemplaren aanwezig. In de Noorderkempen is de soort al eerder in de jaren ‘80 uitgestorven. In de Hoge Venen komt nog een zeer bedreigde relictpopulatie voor (minder dan 100 exemplaren). Gezien de algemeen dalende trend in vrijwel geheel West-Europa is een terugkeer of herstel als broedvogel niet vanzelfsprekend.

De voornaamste bedreigingen voor de soort zijn verstoring of vernietiging van de nestplaats, habitatverlies (o.a. door bebossing met naaldhout, veranderingen in heidebeheer, e.d.) en intensivering van de landbouw. Door de terrestrische levenswijze, inclusief het nestelen op de grond, is de soort zeer kwetsbaar voor landpredatoren.

Het beheer omvat het behoud en herstel van een combinatie van heidegebieden en kleinschalige landbouwgronden (met ruige graslanden, kruidenrijke natte en extensief beheerde weilanden, braakliggende graanakkers, geen maïs). Belangrijk is ook het verzekeren van de nodige rust op de broed- en baltsplaatsen.

Het Korhoen is een standvogel van gemengde open berkenen naaldhoutwouden, heide- en veengebieden met verspreide bomen. De soort leefde bij ons op de uitgestrekte heidevlakten en de nabijgelegen kleinschalige landbouwgronden. Het typische leefgebied heeft een gemengd karakter met een combinatie van open ruimten waar de soort foerageert, baltst en broedt en delen met struiken of bosjes waar gerust wordt. Het voedsel van de volwassen vogels is grotendeels plantaardig (naast bessen ook wilgenkatjes, boomknoppen, Struikhei en Dophei) maar voor kuikens zijn insecten en spinnen onontbeerlijk. De mannetjes verzamelen zich in het voorjaar op de zogenaamde bolderplaatsen waar er gevochten wordt voor een partner.

Onregelmatige broedvogel