Roerdomp

Botaurus stellaris
Fauna
Vogels
Roerdomp (Botaurus stellaris)
Verspreiding van Roerdomp, broedvogelatlas 2000-2002
Speciale beschermingszones voor Roerdomp

+

Een verdubbeling van het huidige areaal tot 550 km²

+

Uitbreiding van de populatie tot 75 paren met 2 kernpopulaties van minimaal 20 broedparen en een aantal satelietpopulaties van 3 - 5 paren

+

Oplossen van verstoring van de waterhuishouding, tekort aan kwaliteit van het leefgebied. Uitbreiding van het huidige leefgebied met 1.370 - 2.140 ha open water (30 - 35%) en moeras (waterrietvegetaties met een waterpeil van 10 - 30 cm), naast de vooropgestelde extra oppervlaktes Europees te beschermen habitats en leefgebied van andere Europees te beschermen soorten en de algemene kwaliteitsverbetering ten gevolge van het huidige milieubeleid.

De Roerdomp is een middelgrote, gedrongen, geelbruine reiger met een relatief korte, dikke nek, losse keelveren en relatief korte poten. De bovendelen vertonen een ingewikkeld patroon van zwarte V-vormige tekeningen op een lichtbruine grondkleur. De onderdelen zijn lichter met duidelijkere lengtestrepen. De soort is zelden vliegend te zien. In vlucht ziet hij er plomp uit met brede vleugels en korte en vooral niet gebogen nek. In de broedgebieden produceert de soort een kenmerkende en ver dragende zang die bestaat uit een diep keelgeluid dat aan een misthoorn doet denken. Deze misthoornachtige ‘whoemp’ wordt 3 tot 8 maal herhaald met korte intervallen en is vooral ’s ochtends en ’s avonds te horen.

De soort komt over heel Europa verspreid voor maar is enkel vanaf Oost-Europa algemeen. In Vlaanderen broedt hij de laatste tien jaar enkel regelmatig in Limburg. Na de dramatische neergang van de populaties in de jaren ’70 en ’80 lijkt de situatie in Vlaanderen momenteel vrij stabiel (maximaal 10 tot 14 paren). De Roerdomp is bij ons grotendeels standvogel die ook bij aanhoudende vorst hier tracht te overwinteren. In de winter, vooral tijdens vorstperiodes, kunnen er Roerdompen worden waargenomen in alle grotere moerasgebieden. Vaak worden hogere aantallen vastgesteld bij vorstintrede. Dit zijn broedvogels van Nederland of oostelijker.

Habitatverlies, versnippering of slecht beheer van rietlanden, verstoring van de nestplaats, sterke waterpeilschommelingen bij de nestplaats en verdroging of watervervuiling zijn de voornaamste bedreigingen voor de soort. Strenge vorstperiodes kunnen in de winter tot grote verliezen leiden.

Het gericht aankopen en natuurherstel van (voormalige) broedgebieden kan de ongunstige situatie van de Roerdomp in Vlaanderen keren. Met het oog op duurzame en grotere kernpopulaties moet er gestreefd worden naar het creëren van grotere, meer aaneengesloten moerasgebieden met uitgestrekte en waterrijke rietlanden. Het territorium van een mannetje in het broedseizoen kan immers gemakkelijk 10 tot 20 ha bedragen.

De Roerdomp broedt bij voorkeur in uitgestrekte, voldoende natte rietmoerassen met zuiver water en een stabiele waterstand. In de winter komt hij ook in grote zeggenvegetaties en natte ruigtes voor. Hij houdt zich overdag goed verscholen in de moerasvegetatie waar hij volledig vertrouwt op zijn verenkleed om onopgemerkt te blijven. Bij benadering neemt hij bovendien een paalhouding aan zodat hij volledig opgaat in de omgeving. Het foerageren gebeurt ’s morgens vroeg en ’s avonds langs meer open water. Het voedsel bestaat vooral uit visjes, amfibieën en ongewervelden.

Jaarlijkse broedvogel