Aangetast hoogveen waar herstel nog mogelijk is (7120)

In het verleden zijn de meeste natte heidegebieden in Vlaanderen in meer of mindere mate ontwaterd.
Monnikswijer

Dit habitattype omvat de hoogvenen waar de natuurlijke waterhuishouding van het veenlichaam verstoord is, meestal onder invloed van menselijke ingrepen, zoals turfwinning of ontwatering. Dit leidt tot degradatie van het veenlichaam en veranderingen in de soortensamenstelling of het verlies van een aantal typische kensoorten. In deze vegetatie vormen de typische hoogveensoorten nog wel steeds een belangrijke component. Door ontwatering worden de oorspronkelijke hoogveensoorten zoals Lavendelhei en Kleine veenbes geleidelijk verdrongen door dichte pollen van Pijpenstrootje.

Heide en landduinvegetaties
Venen en moerassen
7120
Aangetast hoogveen waar natuurlijke regeneratie nog mogelijk is
Aangetast hoogveen waar herstel nog mogelijk is

Dit habitattype omvat de hoogvenen waar de natuurlijke waterhuishouding van het veenlichaam verstoord is, meestal onder invloed van menselijke ingrepen, zoals turfwinning of ontwatering. Dit leidt tot degradatie van het veenlichaam en veranderingen in de soortensamenstelling of het verlies van een aantal typische kensoorten. In deze vegetatie vormen de typische hoogveensoorten nog wel steeds een belangrijke component. Door ontwatering worden de oorspronkelijke hoogveensoorten zoals Lavendelhei en Kleine veenbes geleidelijk verdrongen door dichte pollen van Pijpenstrootje. Na verloop van tijd krijgt deze soort een dominant karakter. De verdere successie kan bestaan uit struweelvorming met Wilde gagel of Zachte berk. Kolonisatie van Zomereik en Sporkehout leidt uiteindelijk tot ontwikkeling van een Eiken-Berkenbos. Tot dit habitattype behoren alleen gedegradeerde hoogvenen waar een natuurlijke regeneratie mogelijk is na herstel van de oorspronkelijke waterhuishouding. Er dient een reële kans te bestaan op herstel van een vegetatie met actieve veenvorming binnen een periode van circa 30 jaar. Voormalige veengronden die grotendeels omgezet zijn in cultuurland of waar de kenmerkende veensoorten verdwenen zijn door omvorming naar gesloten bosaanplanten, kunnen niet tot dit habitattype gerekend worden.

Actief hoogveen heeft in recente tijden hoogstens zeer beperkt voorgekomen in Vlaanderen en bijgevolg geldt dit ook voor gedegradeerd hoogveen. In enkele Kempense heidegebieden is dit habitattype mogelijk nog zeer kleinschalig aanwezig, bv. de Monnikswijer op het Militair domein van Houthalen-Helchteren.

Uitwendig beheer is noodzakelijk en bestaat vooral uit het tegengaan van ontwatering, eutrofiëring en betreding. Terugdringen van vergrassing en verbossing kan noodzakelijk zijn.

- Ontginning voor turfwinning leidt tot directe vernietiging van het habitattype. - Ontwatering en verdroging leiden tot uitdroging van het veen met vergrassing en evolutie tot struweel en bos als gevolg. - Instroom van verontreinigd water, atmosferische deposities en mineralisatie als gevolg van branden en verdroging leiden tot eutrofiëring. - Hoogveenvegetaties zijn zeer gevoelig voor betreding.

Herstel van hoogveen is in principe mogelijk via natuurtechnische ingrepen, als de abiotische omstandigheden geschikt zijn (herstel waterhuishouding, goede waterkwaliteit, beperking van atmosferische deposities). De beste kansen bestaan in en nabij grote oppervlakten met natte venige heiden en vennen, vanuit verlandende vennen of door graven van kleine veenputten van waaruit een nieuwe kolonisatie kan optreden. Herstel van hoogveen is een delicaat en zeer traag verlopend proces.

Dit habitattype komt voor in zuur, semi-terrestrisch, zeer voedselarm tot voedselarm milieu met potenties voor herstel van actieve hoogveenvorming. Meestal onder invloed van menselijke ingrepen is de grondwaterstand verlaagd of onderhevig aan (grote) schommelingen.

** Voor advisering in het kader van de passende beoordeling wordt uitsluitend gebruik gemaakt van de referentiewaarden die in de praktische wegwijzers zijn opgenomen.**