Heidelandschap van het Vijvergebied Midden-Limburg en Bokrijk-Wik

Het heidelandschap is belangrijk voor een reeks van soorten en habitattypes waaronder

  • amfibieĆ«n zoals knoflookpad, rugstreeppad en heikikker
  • Ongewervelden als de gevlekte witsnuitlibel
  • de broedvogels bruine kiekendief, boomleeuwerik, nachtzwaluw en blauwborst
  • heidehabitats (2310, 2330, 4010, 4030, 6230, 7140 en 7150).

Determinerend voor de oppervlakte en kwaliteitsdoelstellingen zijn in de eerste plaats de noodzaak aan voldoende leefgebied (foerageergebied, landhabitat) voor de soorten knoflookpad, heikikker, rugstreeppad, blauwborst, boomleeuwerik en bruine kiekendief. Om voldoende leefgebied voor de habitattypische soorten te bekomen is het aaneensluiten en versterken van de bestaande leefgebieden noodzakelijk. Dit aangezien het heidelandschap versnipperd voorkomt over heel het gebied, ingebed in het vijver- en boslandschap. Daarbij wordt onderstreept dat het gebied voor de knoflookpad essentieel is in Vlaanderen (cfr. G-IHD).

De oppervlaktevereiste voor Bruine kiekendief (>500 ha leefgebied), boomleeuwerik en heikikker werkt mee sturend om de vereiste oppervlakte aan heidehabitats te bekomen.

Naast versterking (vergroting) is ook kwaliteitsverbetering aan de orde. Deze heeft o.m. betrekking op het voorkomen van spontane verbossing van heidehabitats en plaatselijk het herstel van de natuurlijke, hydrologische situatie.