Milieuvergunning

Een milieuvergunning wordt toegekend onder de vorm van een goedgekeurd vergunningsbesluit. Het aanvraagdossier maakt deel uit van de vergunning.

Het is belangrijk om dit vergunningsbesluit goed door te nemen. Als exploitant is het belangrijk na te gaan of alles is vergund, hoe lang de vergunning loopt en onder welke voorwaarden de vergunning wordt verleend.

Als inleiding in dit vergunningsbesluit wordt een overzicht gegeven van de wettelijke basis en wordt ook verwezen naar vroegere vergunningen van de inrichting en de milieuvergunningsaanvraag.

Ook wordt de motivering van de beslissing weergegeven. Hierbij worden eventuele bezwaren van tijdens het openbaar onderzoek of overwegingen van adviesverlenende instanties opgelijst, die aan de basis liggen van de getroffen beslissingen.

Het eigenlijke vergunningsbesluit is opgebouwd uit diverse artikelen. Als eerste worden de vergunde en/of geweigerde rubrieken opgelijst. De rubrieken vind je in bijlage I van Titel van het VLAREM. De wetgeving leest u hier.

In het vergunningsbesluit is tevens de vergunningstermijn vermeld. Meestal bedraagt dit 20 jaar; dit is tevens de maximale looptijd van een milieuvergunning. In sommige gevallen is de vergunningstermijn korter doordat dezelfde einddatum is overgenomen als deze van de milieuvergunning van het landbouwbedrijf waar de nieuwe installatie of stal ingeplant wordt.

Tot slot zijn in het vergunningsbesluit de algemene, sectorale en eventueel bijzondere milieuvoorwaarden opgelijst.

Voor kleine wijzigingen (zonder het dierenaantal te verhogen) kan een mededeling kleine verandering gebeuren bij de overheid die de vergunning verleende (eerste aanleg), waarbij er een vereenvoudigde procedure is, met vraag tot aktename. Dit mag geen aanleiding geven tot verhoging van de hinder en het risico. De impact van de ammoniakemissies wordt hierbij ook onderzocht.

Voor andere wijzigingen dient een milieuvergunning aangevraagd bij de bevoegde overheid.

Opmerking: Als exploitant kan u zich laten begeleiden bij de opmaak en ondersteuning bij de behandeling van een milieuvergunningsaanvraag. Deskundige hulp hierbij is vaak geen overbodige luxe.

Een hernieuwing van een bestaande milieuvergunning moet aangevraagd worden tussen de 18 en 12 maanden voor het verval ervan, vroeger kan bij geplande overname of bij een belangrijke verandering. In dat geval mag de exploitatie voortgezet worden, zelfs na het verstrijken van de lopende vergunning en dit tot de definitieve beslissing over de aanvraag tot hernieuwing van de vergunning is getroffen.

De verleende milieuvergunning vervalt van rechtswege voor de inrichting of een gedeelte van de inrichting:

  • indien de exploitatie of verandering niet binnen de drie jaar plaatsvindt;
  • indien de exploitatie vernield is wegens brand of ontploffing van de exploitatie;
  • indien de exploitatie gedurende twee opeenvolgende jaren niet wordt geëxploiteerd.

Conform de omzendbrief van 19 december 1996 betreffende de toepassing van het mestdecreet en de uitvoeringsbesluiten ervan is er geen verval of inperking van de milieuvergunning indien er een bezetting is van één of meer vergunde stallen onder de vergunde maximumcapaciteit. Indien bepaalde stallen of bepaalde onderdelen van de inrichting sedert meer dan twee jaar niet meer bestaan (gesloopt of vernield) of niet meer als stal of voor het vergunde doel zijn ingericht (geëigende binneninrichting en alle technische voorzieningen zijn verwijderd of volledige afwezigheid van dieren) is de desbetreffende milieuvergunning wel van rechtswege vervallen. In het geval de betrokken inrichting meerdere stallen omvat en het gemiddeld aantal aanwezige dieren , zoals de laatste 2 jaar aangegeven bij de Mestbank lager is dan 50 % van het globaal op de inrichting vergund aantal dieren, en in de mate dat geen overmacht of bedrijfseigen redenen kunnen worden ingeroepen, kan aangenomen worden dat enkel de stal of stallen die dit aantal dieren vermenigvuldigd met 1,50 kan bevatten, vergund blijven.

Er is tevens een koppeling tussen de milieuvergunning en de stedenbouwkundige vergunning. De stedenbouwkundige vergunning voor een inrichting die een milieuvergunning nodig heeft of die meldingsplichtig is, wordt geschorst zolang de milieuvergunning niet is verleend of de melding niet is gebeurd. Omgekeerd wordt ook de milieuvergunning geschorst zolang de vereiste stedenbouwkundige vergunning niet verleend is. Er kan geen gebruik gemaakt worden van de ene vergunning zolang ook de andere niet definitief is verleend.

Keer terug naar termen en definities >