Natuurontwikkeling Kruibeke-Bazel-Rupelmonde trekt massaal riet- en moerasvogels aan

19-04-2018
foto sprinkhaanzanger (c) Yves Adams, Vildaphoto

Dank zij de inrichting van het gecontroleerd overtromingsgebied Kruibeke-Bazel-Rupelmonde (‘KBR’) vestigden zich de laatste jaren vele riet- en moerasvogels, waaronder heel wat Europees te beschermen soorten. Gegevens van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO), verzameld bij de monitoring van dat gebied, tonen dat succes duidelijk aan.

Met ruim 600 ha is het overstromingsgebied Kruibeke-Bazel-Rupelmonde met voorsprong het grootste projectgebied van het geactualiseerd Sigmaplan. Anno 2018 bestaat KBR uit een moerasachtig noordelijk deel (ca. 300 ha), dat sinds 2017 als Gecontroleerd Gereduceerd Getijdengebied (‘GGG’, een gebied met dagelijkse getijdewerking) actief is, een centraal weidevogelgebied met  veel rietkragen (ca. 150 ha), en een zuidelijke en westelijke zone (ca. 150 ha) waar elzenbroekbos en de Rupelmondse Kreek gelegen zijn. Deze drie grote landschappelijke  eenheden worden beheerd in functie van natuurdoelstellingen, naast hun functie in het waterbeheer.

Voor de aanleg van het gecontroleerd overstromingsgebied was dit een half open polderlandschap met intensief gebruikte weilanden en akkers, populierenbosjes en visvijvers. De Rupelmondse en Kruibeekse kreek vormden samen met de toenmalige kern van elzenbroekbos zowat de enige hoogwaardige natuur. Een populatie blauwborsten van ongeveer 40 broedparen waren de voornaamste broedvogels.
Tijdens de inrichting van het gebied reageerden allerlei schaarse soorten heel snel op de ontwikkeling van het nieuwe leefgebied. Uit het niets bouwde zich een stevige populatie rietgorzen, rietzangers en sprinkhaanzangers op. Het eerste territorium van Cetti's zanger werd genoteerd in 2011 en dat aantal steeg tot 79 in 2017. Het aantal blauwborsten verdrievoudigde bijna. Met 117 territoria in 2017 herbergt het overstromingsgebied meer dan een vijfde van de populatiedoelstelling voor deze soort binnen Sigma.

Deze spectaculaire stijgingen gingen ook gepaard met de vestiging van heel wat zeldzamere soorten. Sinds 2013 is woudaap aanwezig in het gebied met 1 à 2 territoria. De snor vestigde zich in 2012 met maar liefst 4 territoria en dat aantal zakte sindsdien niet meer onder de 3. Bruine kiekendief is jaarlijks aanwezig. Helaas was enkel in 2011 en 2015 was sprake van een territorium. Een definitieve vestiging ligt echter binnen de verwachtingen.

In 2017 werd de werking van het gecontroleerd gereduceerd getij operationeel. Voor het eerst passen we deze innovatieve techniek toe over zo’n grote oppervlakte. Het broedseizoen van 2018 zal ons leren hoe deze soorten reageren hierop. Daarnaast werken de beheerders verder aan de optimalisatie van het gebied in functie van weidevogels en zeldzame moerasvogels zoals woudaap.
Dankzij de natuurontwikkeling van de afgelopen jaren is zich een robuuste riet- en moerasvogelpopulatie aan het vestigen in het gebied.

Deze mooie resultaten konden slechts tot stand komen dank zij de samenwerking tussen het ANB, De Vlaamse Waterweg, de gemeente Kruibeke en de vzw Kruin, een lokale natuurvereniging.