Gewone dwergvleermuis

Pipistrellus pipistrellus
Fauna
Zoogdieren
Dwergvleermuis, Pipistrellus pipistrellus
Verspreidingskaart (2007), Gewone dwergvleermuis
Gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus)

De Gewone dwergvleermuis is met een vleugelspanwijdte van 18 tot 25 cm en een gewicht van slechts 3,5 tot 8 gram de kleinste inheemse vleermuissoort. De kleur van de vacht is donkerbruin op de rug en iets lichter op de buik. De snuit en de oren zijn zeer donker gekleurd. Naast verwarring met de Ruige dwergvleermuis, is ook verwarring mogelijk met de Kleine dwergvleermuis. In vergelijking met de meeste andere soorten vleermuizen hebben dwergvleermuizen vrij smalle vleugels in verhouding tot hun grootte. Hierdoor kunnen ze zowel langzaam als vrij snel en behendig vliegen. In een gesloten omgeving gebruikt de gewone dwergvleermuis korte FM-QCF-pulsen. De piekfrequentie in het QCF-deel ligt tussen 45 en 50 kHz. Het ritme is snel en onregelmatig, met korte en soms wat langere pauzes tussen de pulsen. In een meer open jachtgebied produceren ze langere FM-QCF-pulsen. Het ritme van deze pulsen is wat langzamer en regelmatiger. De piekfrequentie ligt hier tussen 42 en 45 kHz. Als Gewone dwergvleermuizen in groep foerageren, gebruiken ze verschillende piekfrequenties. Hun piekfrequentie wordt aangepast aan de vliegsituatie van het moment, waardoor verwarring kan ontstaan met de Ruige of Kleine dwergvleermuis. De sociale roep is kenmerkend, en omvat vier- tot vijfdelige trillers met een piek rond de 18 kHz.

Verspreid over heel België en Nederland De soort komt vrijwel overal in Europa voor, met uitzondering van het noorden van Scandinavië en het Iberisch schiereiland. Tijdens de zomer is het de meest algemeen voorkomende vleermuizensoort in Vlaanderen. Het merendeel van de kolonies wordt aangetroffen in woningen. Tijdens de wintermaanden wordt deze soort slechts zelden en eerder toevallig opgemerkt, meestal in kleine aantallen. De trekbewegingen tussen zomer- en winterverblijfplaats blijven in West-Europa meestal beperkt tot zo’'n 20 km.

De voornaamste bedreigingen vormen het verdwijnen en verstoren van geschikte winter- en zomerverblijfplaatsen. Wanneer de soort in woningen wordt aangetroffen, beslissen de eigenaars vaak om de vliegopeningen af te dichten. Anderzijds zijn veel eigenaars zich niet ook niet bewust van de aanwezigheid van dwergvleermuizen in hun woning. Ondoordachte na-isolatie van woningen, waarbij er o.a. spouwmuren gevuld worden met isolatiemateriaal, kunnen er voor zorgen dat dwergvleermuizen opgesloten worden, hun verblijfplaats vernietigd wordt of de dieren zelfs direct gedood worden.

Voorlichting naar eigenaars met kolonies in de woning en aannemers die renovatie- of isolatiewerken uitvoeren is noodzakelijk om het duurzaam behoud van geschikte verblijfplaatsen te garanderen. Het behoud van gebouwen als zomer- of als winterverblijfplaatsen is voor de Gewone dwergvleermuis van levensbelang in onze regio. In de jachtgebieden zijn het behoud en herstel van kleinschalige landschapselementen, aaneengesloten, lijnvormige beplantingen en beschutte oevers belangrijk voor jagende als voorbijvliegende dieren.

De Gewone dwergvleermuis is een cultuurvolger die er een netwerk van verblijfplaatsen op na houdt op allerlei beschutte plaatsen in gebouwen, zoals spouwmuren, zolders, onder dakbedekking en achter vensterluiken. De kolonies kunnen zich in de loop van de zomer regelmatig verplaatsen. ’s Winters worden meestal vorstvrije, wat warmere en relatief droge plaatsen opgezocht. De soort jaagt in zeer diverse milieus, zolang het landschap maar niet te open is. Ook in residentiële woonwijken en in grote steden kan de soort jagend aangetroffen worden in tuinen, rond huizen, langs wegen en in parken. Vliegroutes liggen zo veel mogelijk langs goed aaneengesloten, lijnvormige landschapsstructuren.