Ortolaan

Emberiza hortulana
Fauna
Vogels
Ortolaan (Emberiza hortulana)
Vogelrichtlijngebieden voor Ortolaan. Rood: belangrijk broed-, trek- en/of overwinteringsgebied. Oranje: broed-, trek- en/of overwinteringsgebied met kleinere aantallen.

+

Oplossen van tekort aan kwaliteit van het leefgebied. Geen extra oppervlakte leefgebied nodig naast de vooropgestelde extra oppervlaktes Europees te beschermen habitats en leefgebied van andere Europees te beschermen soorten en de algemene kwaliteitsverbetering ten gevolge van het huidige milieubeleid.

De Ortolaan is een forse gors met groengrijze kop en borstband, gele mondstreep en keel, oranjebruine onderdelen en krachtig gestreepte bruine bovendelen. Het vrouwtje is een wat fletsere kopie van het mannetje, zonder duidelijk afgelijnde kleuren. Opvallende kenmerken in alle kleden zijn de geelachtige oogring en de roze snavel. De zang is een simpele, rinkelende klank met een herhaald thema dat halverwege omwisselt met een ander herhaald thema, en dit van op een hoge tak of boomtop.

Het broedareaal omvat Noord-Spanje tot Zuid-Scandinavië, tot halfweg in Azië. Het areaal van deze soort vertoont wel grote gaten in het westelijke en centrale deel van Europa. Het is een zomervogel van eind april tot september die overwintert ten zuiden van de Sahara in de Sahel en in tropisch Afrika. In Vlaanderen was er een laatste, doch kleine populatie in Noordoost-Limburg die in de loop van de jaren ’80 en ’90 snel afnam. Sinds 1999 is de soort hier uitgestorven als broedvogel. De Ortolaan blijft wel doortrekker in zeer klein aantal van midden april tot ver in mei en van eind augustus tot eind september (soms begin oktober). De soort neemt in aantal af in alle omliggende landen zodat een herkolonisatie in de nabije toekomst wordt bemoeilijkt.

Zeer nadelig voor de soort zijn vernietiging van de nestplaats, habitatverlies door intensivering van de landbouw, het rooien van houtwallen, bomenrijen of bosjes tengevolge van ruilverkaveling en verstoring. Door toenemende intensivering en mechanisering van de landbouw gaat het areaal aan minder commerciële graangewassen steeds verder achteruit, worden er meer meststoffen gebruikt waardoor akkers dichter begroeien en verdwijnen oneffenheden en geulen waarin de soort bij voorkeur broedt.

Aangepast beheer in de potentiële broedgebieden zoals de heraanleg van Rogge-, Gerst- of Haverveldjes langs hakhoutwallen of bomenrijen bestaande uit eiken kan de soort ten goede komen. Een terughoudend gebruik van insecticiden in perceelsranden is eveneens noodzakelijk gezien het foerageergedrag.

De Ortolaan is een soort van open, kleinschalig, cultuurlandschap met aanwezigheid van heggen, goed ontwikkelde bomenrijen of houtwallen (liefst met Zomereik), bosjes, boomgaarden en bosranden, vaak op zandige bodems. Een belangrijke factor voor het voorkomen van de Ortolaan bij ons was de toepassing van extensieve landbouw van vooral minder commerciële graangewassen (vooral Rogge en Haver) of hakvruchten met onbewerkte akkerranden. De soort foerageert immers op de grond langs deze kruidenrijke akkerranden of bermen, op zoek naar zaden van grassen en graangewassen en allerlei ongewervelden als rupsen, kevers, sprinkhanen en slakken. Deze gors maakt een grondnest, veelal tussen graangewassen.

Onregelmatige broedvogel