Vragen over instandhoudingsdoelstellingen (IHD) en speciale beschermingszones (SBZ)

4aantal beschermde plantensoorten in Vlaanderen

Kunnen de grenzen van de SBZ gewijzigd worden?

Zoals bepaald in de Europese richtlijnen, werd de afbakening van de SBZ aangemeld aan Europa via het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 2002 tot vaststelling van de gebieden die in uitvoering van artikel 4, lid 1, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna aan de Europese Commissie zijn voorgesteld als speciale beschermingszones. In kader van de opmaak van de instandhoudingsdoelstellingen wordt de afbakening van deze SBZ niet gewijzigd. Indien uit de monitoring (zie vraag 4.19) mocht blijken dat een wijziging van de afbakening van SBZ noodzakelijk is, kan dit evenwel ten gepaste tijde gebeuren. Hiervoor dient de volledige procedure van aanmelding doorlopen te worden, wat meerdere jaren kan duren.

Kunnen doelstellingen en/of maatregelen buiten de grenzen van de SBZ gelegd worden?

De voorliggende S-IHD-besluiten wijzen dus het grootste deel van de G-IHD toe aan concrete Speciale Beschermingszones en verbinden per SBZ prioritaire inspanningen aan de realisatie van deze doelen. Anderzijds moeten voor de habitats (en bij uitstek de bossen) belangrijke oppervlaktes buiten deze gebieden gerealiseerd worden. De concrete allocatie en de formulering van ermee samenhangende prioritaire acties volgt later.

Worden de doelstellingen zowel voor Habitat- als Vogelrichtlijngebieden opgesteld?

In het huidige proces worden doelstellingen vastgesteld voor de habitats en soorten van de habitatrichtlijngebieden (hierna SBZ-H). In een aantal gevallen overlappen vogelrichtlijngebieden (hierna SBZ-V) en SBZ-H met elkaar. Om tot een efficiëntere opmaak van de doelstellingen te komen, werd daarom binnen de Vlaamse Overleggroep beslist dat, in voorkomend geval, eveneens doelstellingen voor de volledige SBZ-V (niet enkel de overlap) worden opgesteld.
Ook voor de (zuivere) SBZ-V dienen instandhoudingsdoelstellingen en prioriteiten vastgesteld te worden. Dit zal in een latere fase gebeuren.

Wordt bij het bepalen van de doelstellingen rekening gehouden met socio-economische factoren zoals landbouw en bedrijven?

Bij het opmaken van de doelstellingen wordt vanuit Europa geëist dat enkel rekening gehouden wordt met ecologische factoren, namelijk de oppervlakte- en kwaliteitseisen die soorten en habitats stellen en de abiotische omstandigheden in de SBZ. Het is dus niet toegestaan doelstellingen aan te passen aan socio-economische factoren. Om de socio-economische impact zo klein mogelijk te houden, worden de socio-economische factoren wel in overweging genomen bij het toewijzen van de doelen. Hiermee wordt bedoeld dat, indien een doelstelling op meerdere locaties kan worden gerealiseerd, de locaties met de grootste impact op bijvoorbeeld landbouw, uitgesloten wordt. Hieruit kan volgen dat reeds in het IHD-rapport bepaald wordt in welk deelgebied de doelstelling gerealiseerd dient te worden. Op deze manier wordt mogelijke impact op bepaalde actoren verminderd, zonder dat dit effect heeft op de doelstellingen.

Bij de realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen wordt vanuit Europa wel geëist dat rekening gehouden wordt met de socio-economische omstandigheden. Bij de realisatie van de doelstellingen zal dan ook, net als bij de opmaak van de doelstellingen, met alle sectoren rond de tafel gezeten worden.

Werd bij het formuleren van de doelstellingen op een wetenschappelijke manier rekening gehouden met de aanwezigheid van de waterwinningen en afpompingskegels?

Bij het opstellen van de doelen is de actueel aanwezige drinkwaterwinning in beeld gebracht. Daar het concreet lokaliseren van de in dit geval grondwaterafhankelijke doelen in dit stadium niet aan de orde is, kan er nu ook geen uitspraak gedaan worden over de compatibiliteit van die doelen met projecten zoals die inzake grondwaterwinning. (Wel kan de sector hieromtrent een aandachtspunt formuleren bij het Bovenlokaal overleg (Zie vraag 2.1), waarbij gevraagd kan worden om, bij het maken van keuzes tijdens de implementatiefase, er rekening mee te houden).

Wat is de landbouwgevoeligheidsanalyse, en hoe wordt deze toegepast bij de opmaak van de instandhoudingsdoelstellingen?

De landbouwgevoeligheidsanalyse (hierna LGA) werd op vraag van de landbouwsector opgemaakt door de Vlaamse Landmaatschappij. Deze LGA geeft per SBZ weer wat de gevoeligste percelen zijn voor de landbouw. De landbouwgevoeligheidsanalyse zal nuttig toegepast worden om de realisatie van de IHD op zo'n manier te gaan aanpakken dat de impact voor landbouw en landbouwproductie zo beperkt mogelijk wordt gehouden. In die zin zal de landbouwgevoeligheidsanalyse vooral van grote waarde blijken als - in overleg - wordt nagegaan waar welke doelstellingen best worden gerealiseerd. In deze fase zal de LGA, opgemaakt in 2006, geactualiseerd worden.

Hoe wordt omgegaan met de mogelijke ruimtelijke impact van de instandhoudingsdoelstellingen?

Via een modelmatige oplossing zijn doelen die ter discussie waren gesteld in de principieel goedgekeurde besluiten verschoven naar andere Speciale beschermingszones. Hierbij heeft het model gezocht naar een globaal optimum, rekening houdende met de wensen van de vier sectoren die bij het overleg betrokken zijn: natuur, landbouw, economie en de zogenaamde cluster privé ((bos)eigenaars en jagers).

Kunnen andere activiteiten (landbouw, jacht, recreatie, industriële activiteiten…) blijven bestaan binnen SBZ?

Binnen de Speciale Beschermingszones komen allerhande activiteiten voor. Er kan worden gewoond, gewerkt, beheerd en gerecreëerd. De vaststelling van de SBZ of de opmaak van de IHD brengen geen einde aan deze mix. Het is de stellige bedoeling van de Vlaamse overheid om de doelstellingen samen met de gebruikers en eigenaars binnen de SBZ te realiseren. Hiervoor zullen stimulerende instrumenten ingezet worden op maat van de IHD. Vanzelfsprekend is het wel zo dat activiteiten, zowel binnen als buiten SBZ, de realisatie van de doelstellingen niet onmogelijk mogen maken.

Is het S-IHD-rapport wetenschappelijk onderbouwd?

Het rapport is opgesteld door het Agentschap voor Natuur en Bos, in samenwerking met de wetenschappelijke terreinkenners en medewerkers van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek. Bovendien wordt het rapport, voordat het aan het Bovenlokaal Overleg wordt voorgelegd, kritisch gelezen door de Wetenschappelijke Begeleidingscommissie (WBC). In deze commissie zetelden vertegenwoordigers van de sectoren uit de Vlaamse Overleggroep die, elk met hun expertise, het rapport vanuit een wetenschappelijke benadering bekijken. De WBC, onder leiding van het voormalige kabinet van de minister bevoegd voor Leefmilieu en Natuurbehoud, heeft onderzocht of het rapport correct wetenschappelijk onderbouwd werd.

De S-IHD-rapporten worden gebruikt als basis voor de managementplannen.

Is het S-IHD-rapport juridisch bindend?

Het rapport is niet juridisch bindend. Het is een onderbouwend rapport tot opmaak van de instandhoudingsdoelstellingen en de prioriteiten. Deze worden beschreven in hoofdstuk acht van het rapport en worden, mits weglating van de motivering, overgenomen in het ‘Besluit van de Vlaamse Regering tot aanwijzing van de speciale beschermingszone ‘XXX’ en tot vaststelling van de bijhorende instandhoudingsdoelstellingen en prioriteiten’. Enkel dit besluit heeft een juridisch en dus bindend karakter.

Wat is de rol van Europa in de opmaak van de instandhoudingsdoelstellingen?

De opmaak van de IHD is een verplichting die voortvloeit uit de Europese Habitatrichtlijn. Via de Vogel- en de Habitatrichtlijn, verplicht Europa alle lidstaten ertoe Speciale Beschermingszones af te bakenen voor een aantal dier- en plantensoorten en habitats. Naast deze afbakening moeten de lidstaten er ook voor zorgen dat elke soort en habitat in een goede ‘staat van instandhouding’ verkeert. Daartoe moeten instandhoudingsdoelstellingen opgemaakt worden en indien nodig, de nodige maatregelen genomen worden om deze doelstellingen te bereiken. Deze Europese verplichtingen werden door Vlaanderen overgenomen in het Natuurdecreet. De formele afbakening van de Vogelrichtlijngebieden gebeurde in 1989, de formele afbakening van de Habitatrichtlijngebieden gebeurt in de huidige fase, samen met de opmaak van de instandhoudingsdoelstellingen. Hiermee is Vlaanderen reeds te laat, gezien de opmaak van instandhoudingsdoelstellingen reeds had gebeurd moeten zijn op 7 december 2010. De Europese Commissie heeft geen formele rol te spelen bij het opmaken en goedkeuren van instandhoudingsdoelstellingen maar ziet er wel op toe dat de lidstaat deze opdracht heeft volbracht.

Waar worden de doelstellingen precies gelokaliseerd?

In de rapporten wordt, tenzij slechts één locatie mogelijk is, niet bepaald op welke locatie de doelstellingen gerealiseerd moeten worden. Het realiseren van deze doelstellingen kan op vele manieren gebeuren, afhankelijk van gebruiker/eigenaar en tijdstip. Om de flexibiliteit van de realisatie niet te hypothekeren, worden de doelstellingen niet gealloceerd, maar zal in de fase van de realisatie in overleg afgesproken worden waar welke doelstellingen precies gerealiseerd zullen worden. Om een optimale ruimtelijke plaatsing van de doelen te realiseren wordt gewerkt met een zoekzone.