Specifieke natuurdoelen

De leefgebieden en dieren en planten binnen dit gebied kunnen worden gegroepeerd in twee natuurclusters: het natte beekdallandschap en het drogere heidelandschap. Voor het beekdallandschap streven we naar een verbetering van de natuurlijke hydrologie met een goede waterkwaliteit en kwantiteit en voldoende structuurkenmerken. Voor de heidegebieden streven we naar grote aaneensluitende kwalitatieve leefgebieden voor tal van heidesoorten die er voorkomen.

Dit zijn de specifieke natuurdoelen voor gebied 'Bosbeekvallei':

Beekdallandschap

Oppervlaktedoelstelling
+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Actueel komt er een oppervlakte voor van minder dan 1 ha. Er wordt hier een uitbreiding voorzien door omvorming zodat dit habitattype over vrijwel geheel de loop van de Bosbeek voorkomt (binnen deelgebied 1). Een kwantificatie van de oppervlakte is moeilijk (ongeveer 1- 8 ha).

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Globaal wordt een voldoende tot goede LSVI nagestreefd. Belangrijkste kwaliteitsvereisten zijn: helder water met een hoge stroomdiversiteit, zonder invasieve soorten en met voldoende zonbeschenen delen. Vereisten voor waterkwaliteit vallen samen met die van de beekprik (zie verder)

Oppervlaktedoelstelling
+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Minimaal behoud van de actuele oppervlakte: ongeveer 2 ha.
Toename met 3 ha tot een totaal van 5 ha. Via het LIFE-project Itter en Oeter wordt er ook zo’n 3-7 ha toename voorzien.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

De kwaliteit van de aanwezige oppervlaktes dient verbeterd te worden, vooral door het herstellen van de natuurlijke waterhuishouding. Indien de kwaliteit van het habitattype 91E0 groot is onder meer door de aanwezigheid van open plekken, zal zich daar deels 6430 ontwikkelen.

Oppervlaktedoelstelling
+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Actueel komt er ongeveer 2 ha voor. Hier is een toename door omvorming voorzien van 10 ha tot een totaal van 12 ha.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Globaal wordt een voldoende tot goede LSVI nagestreefd. Natuurlijke hydrologie, voldoende voedselarme waterlichamen, beperkte aanwezigheid bomen (70% kennen, met slechts zeer plaatselijk verruiging (

Oppervlaktedoelstelling
+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Actueel komt er ongeveer 96 ha 91E0 voor in deelgebied 1. Het doel is een toename naar ongeveer 246 ha met als richtcijfer 94 ha bosuitbreiding.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

  • Een gevarieerde bosstructuur met veel open plekken (waar o.a. volgende habitattypes 3260, 6430, 7140 kunnen voorkomen) en met voldoende dood hout en sleutelsoorten van het oligo- of mesotrofe subtype.
  • Behoud en/of herstel van een voor dit habitattype gunstige waterhuishouding (kwantitatief en kwalitatief) zodat grote kernen van het oligotrofe subtype en mesotroof subtype zich kunnen ontwikkelen.
  • Daarenboven zijn structuurrijke bosranden van belang.
Omschrijving populatiedoelstelling

Ontwikkeling van een populatie die
voldoet aan een voldoende staat van
instandhouding in de Bosbeek en zijbeken (50- 200 ind/ha)

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Bijkomende kwaliteitseisen ten opzichte van het habitattype 3260 inzake BZV, zuurstofgehalte en temperatuur en afwezigheid migratieknelpunten.

Omschrijving populatiedoelstelling

Het voordragen van populatiedoelen voor deze soorten is onmogelijk, aangezien voor alle soorten te weinig gekend is over de populaties in de SBZ. Het is echter wel zinvol om aan te geven op welke vlakken de leefgebieden van de vleermuissoorten in de SBZ kunnen verbeterd worden. Aangenomen wordt dat indien de leefgebieden maximaal verbeterd worden, de vleermuissoorten die daarbij gebaat zijn eveneens in een goede staat van instandhouding zullen of kunnen verkeren.

Iedere soort heeft haar eigen ecologische niche en dus haar eigen vereisten inzake zomerverblijfplaatsen, foerageergebieden, winterverblijfplaatsen en connectiviteit. Toch zijn er een aantal algemene kwaliteitseisen te identificeren en kunnen op basis van de foerageerbiotopen aanvullende kwaliteitseisen geïdentificeerd worden. Met die kennis kunnen verbeteropgaven voor de leefgebieden in de SBZ-H geformuleerd worden.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Gericht beheer van bossen volgens de Criteria voor Duurzaam Bosbeheer voor privé-boseigendommen en via de beheervisie waar ANB het beheer voert. Bijzondere aandacht dient gegeven aan oude bomen (toekomstbomen), open plekken en geleidelijke bosranden, en hun bereikbaarheid onderling in functie van deze soorten.

Omschrijving populatiedoelstelling

Het voordragen van populatiedoelen voor deze soorten is onmogelijk, aangezien voor alle soorten te weinig gekend is over de populaties in de SBZ. Het is echter wel zinvol om aan te geven op welke vlakken de leefgebieden van de vleermuissoorten in de SBZ kunnen verbeterd worden. Aangenomen wordt dat indien de leefgebieden maximaal verbeterd worden, de vleermuissoorten die daarbij gebaat zijn eveneens in een goede staat van instandhouding zullen of kunnen verkeren.

Iedere soort heeft haar eigen ecologische niche en dus haar eigen vereisten inzake zomerverblijfplaatsen, foerageergebieden, winterverblijfplaatsen en connectiviteit. Toch zijn er een aantal algemene kwaliteitseisen te identificeren en kunnen op basis van de foerageerbiotopen aanvullende kwaliteitseisen geïdentificeerd worden. Met die kennis kunnen verbeteropgaven voor de leefgebieden in de SBZ-H geformuleerd worden.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Behoud en versterken van landschapelementen en structuren die dienen als corridor voor deze soorten.

Omschrijving populatiedoelstelling

Het voordragen van populatiedoelen voor deze soorten is onmogelijk, aangezien voor alle soorten te weinig gekend is over de populaties in de SBZ. Het is echter wel zinvol om aan te geven op welke vlakken de leefgebieden van de vleermuissoorten in de SBZ kunnen verbeterd worden. Aangenomen wordt dat indien de leefgebieden maximaal verbeterd worden, de vleermuissoorten die daarbij gebaat zijn eveneens in een goede staat van instandhouding zullen of kunnen verkeren.

Iedere soort heeft haar eigen ecologische niche en dus haar eigen vereisten inzake zomerverblijfplaatsen, foerageergebieden, winterverblijfplaatsen en connectiviteit. Toch zijn er een aantal algemene kwaliteitseisen te identificeren en kunnen op basis van de foerageerbiotopen aanvullende kwaliteitseisen geïdentificeerd worden. Met die kennis kunnen verbeteropgaven voor de leefgebieden in de SBZ-H geformuleerd worden.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

  • Waterplassen die voor vleermuizen bereikbaar zijn vanuit de bosgebieden.
  • Bosgebieden met een goede horizontale en verticale structuur.
  • Bijzondere aandacht dient gegeven aan open plekken en geleidelijke bosranden, vooral nabij deze open waterpartijen en hun bereikbaarheid hiernaartoe.

Heidelandschap

Oppervlaktedoelstelling
=
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Actueel ongeveer 1 ha in deelgebied 1 en 17 ha in deelgebied 2. Behoud van de actuele oppervlakte.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Een goede structuurvariatie van de habitats met zoveel mogelijk open (stuivend) zand en behoud van de buntgrasvegetatie, mostapijtjes en korstmosvegetaties afgewisseld met een gevarieerde ouderdom van struikheide in psammofiele heide. Zo’n beperkt mogelijke boomopslag (maximum 20%) voorzien.

Oppervlaktedoelstelling
+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Actueel komt er ongeveer 1 ha voor in de verschillende deelgebieden. Doelstelling is een toename naar het einddoel van 8 ha. Via het LIFE-project Itter en Oeter wordt zo’n 3-5ha toename voorzien.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Zorgen voor een beperkte aanwezigheid van boomopslag en pijpenstrootje. Verwijderen van naaldbomen in deelgebied 3, deze zorgen voor een verdroging en verzuring van het habitat.

Oppervlaktedoelstelling
=
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Actueel komt er 66 ha verspreid voor in de verschillende deelgebieden. Doel is de versterking vanuit bestaande kernen van droge heide en/of het verbinden van kernen van andere habitats in de heidesfeer tot een einddoel van ongeveer 80 ha. Via het LIFE-project Itter en Oeter wordt zo’n 2-5ha toename voorzien.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Met het oog op een hoge structuurrijkdom dienen alle ouderdomsstadia (van pionier- tot degeneratiestadium) aanwezig te zijn. Het aandeel Pijpenstrootje (

Oppervlaktedoelstelling
+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Toename van de huidige oppervlakte van ongeveer 11 ha met ongeveer 4 ha door omvorming van naaldbossen tot een totaal van 15ha.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Populatie jeneverbes die zich voldoende verjongt om op lange termijn een duurzame populatie te handhaven en voorkomt in heidevegetatie met een verbossing

Oppervlaktedoelstelling
=/+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Actueel komt er ongeveer 16 ha verspreid voor over de deelgebieden 1, 2 en 4. Het doel is toename tot een totaal van 61 ha met als richtcijfer voor bosuitbreiding 12 ha.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Goede ontwikkelde, oude inheemse bosbestanden met voldoende structuurrijkdom en open plekken, max 10% invasieve exoten en met goed ontwikkelende mantel-zoomvegetaties. Bovendien moet er voldoende dood hout aanwezig zijn (> 10%). Vooral in deelgebied 2 streven we naar zeer ijle bossen, waardoor er voldoende open plekken zijn voor de ontwikkeling van heidehabitats (2330, 4030).

Omschrijving populatiedoelstelling

Het voordragen van populatiedoelen voor deze soorten is onmogelijk, aangezien voor alle soorten te weinig gekend is over de populaties in de SBZ. Het is echter wel zinvol om aan te geven op welke vlakken de leefgebieden van de vleermuissoorten in de SBZ kunnen verbeterd worden. Aangenomen wordt dat indien de leefgebieden maximaal verbeterd worden, de vleermuissoorten die daarbij gebaat zijn eveneens in een goede staat van instandhouding zullen of kunnen verkeren.

Iedere soort heeft haar eigen ecologische niche en dus haar eigen vereisten inzake zomerverblijfplaatsen, foerageergebieden, winterverblijfplaatsen en connectiviteit. Toch zijn er een aantal algemene kwaliteitseisen te identificeren en kunnen op basis van de foerageerbiotopen aanvullende kwaliteitseisen geïdentificeerd worden. Met die kennis kunnen verbeteropgaven voor de leefgebieden in de SBZ-H geformuleerd worden.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Gericht beheer van bossen volgens de Criteria voor Duurzaam Bosbeheer voor privé-boseigendommen en via de beheervisie waar ANB het beheer voert. Bijzondere aandacht dient gegeven aan oude bomen (toekomstbomen), open plekken en geleidelijke bosranden, en hun bereikbaarheid onderling in functie van deze soorten.

Omschrijving populatiedoelstelling

Het voordragen van populatiedoelen voor deze soorten is onmogelijk, aangezien voor alle soorten te weinig gekend is over de populaties in de SBZ. Het is echter wel zinvol om aan te geven op welke vlakken de leefgebieden van de vleermuissoorten in de SBZ kunnen verbeterd worden. Aangenomen wordt dat indien de leefgebieden maximaal verbeterd worden, de vleermuissoorten die daarbij gebaat zijn eveneens in een goede staat van instandhouding zullen of kunnen verkeren.

Iedere soort heeft haar eigen ecologische niche en dus haar eigen vereisten inzake zomerverblijfplaatsen, foerageergebieden, winterverblijfplaatsen en connectiviteit. Toch zijn er een aantal algemene kwaliteitseisen te identificeren en kunnen op basis van de foerageerbiotopen aanvullende kwaliteitseisen geïdentificeerd worden. Met die kennis kunnen verbeteropgaven voor de leefgebieden in de SBZ-H geformuleerd worden.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Behoud en versterken van landschapelementen en structuren die dienen als corridor voor deze soorten.

Omschrijving populatiedoelstelling

Streven naar een populatie met meer dan
50 adulte dieren die zich uitstrekt over het volledige heidelandschap in deelgebied 2, 3 en 4.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Kwaliteitsverbetering in hoofdzaak door het creëren van ijle bossen en structuurrijke overgangen naar open landschap. In de droge heide voldoende oppervlakte oude structuurrijke heide met vrij losse ondergrond en strooisellaag behouden.

Omschrijving populatiedoelstelling

Streven naar een populatie van 50 roepende mannetjes, die zich in één grote (Ruwmortelven) en in de nabijgelegen waterpartijen (buiten SBZ) kunnen voorplanten. Dit vereist buiten de voorziene oppervlakteuitbreidingen en kwaliteitsverbeteringen voor het heidelandschap in deelgebied 3 geen extra oppervlakte leefgebied.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Vennen zonder beschaduwing en niet te verzuurd ifv ontwikkeling eieren.
Geschikt landbiotoop bestaande uit vochtige heide op 200-500m van het waterbiotoop.

Omschrijving populatiedoelstelling

Instandhouding van de huidige populaties van minimum 200 roepende mannetjes

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Deze kwaliteitseisen worden grotendeels gedekt door deze van Heikikker (zie Heikikker). Voortplantingswateren dienen jaarrond water te houden.

Omschrijving populatiedoelstelling

Uitbreiding van de huidige populatie tot een kernpopulatie (=minimaal 200 roepende mannetjes). Er is buiten de voorziene uitbreidingen in functie van het heidelandschap en de kwaliteitsverbetering, geen extra leefgebied nodig.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Er dient een complex van geschikte water- en landhabitats te worden gerealiseerd in de omgeving van de terril. Het waterhabitat bestaat uit minstens 5 geschikte ondiepe, zonbeschenen poelen met nauwelijks waterplanten. Het landhabitat bestaat uit de open terril (bedekking door bomen

Omschrijving populatiedoelstelling

Het voordragen van populatiedoelen voor deze soorten is onmogelijk, aangezien voor alle soorten te weinig gekend is over de populaties in de SBZ. Het is echter wel zinvol om aan te geven op welke vlakken de leefgebieden van de vleermuissoorten in de SBZ kunnen verbeterd worden. Aangenomen wordt dat indien de leefgebieden maximaal verbeterd worden, de vleermuissoorten die daarbij gebaat zijn eveneens in een goede staat van instandhouding zullen of kunnen verkeren.

Iedere soort heeft haar eigen ecologische niche en dus haar eigen vereisten inzake zomerverblijfplaatsen, foerageergebieden, winterverblijfplaatsen en connectiviteit. Toch zijn er een aantal algemene kwaliteitseisen te identificeren en kunnen op basis van de foerageerbiotopen aanvullende kwaliteitseisen geïdentificeerd worden. Met die kennis kunnen verbeteropgaven voor de leefgebieden in de SBZ-H geformuleerd worden.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

  • Waterplassen die voor vleermuizen bereikbaar zijn vanuit de bosgebieden.
  • Bosgebieden met een goede horizontale en verticale structuur.
  • Bijzondere aandacht dient gegeven aan open plekken en geleidelijke bosranden, vooral nabij deze open waterpartijen en hun bereikbaarheid hiernaartoe.
Katleen Vandenbergh
Agentschap voor Natuur en Bos