Specifieke natuurdoelen

De Haspengouwse bossen moeten een verzameling van Europese topsoorten zijn. Deze boskernen liggen ingebed in grote complexen van soortenrijke (helling)graslanden, hoogstamboomgaarden omzoomd met hagen, houtkanten en doornstruweel, poelen en holle wegen.

Het herstel van de volledige overgang –  van de bossen bovenaan de heuvels, via de droge graslanden op de hellingen tot de natte graslanden, ruigten, moerassen in de beekdalen –  is belangrijk.

Het landschap rond het Vinne, een binnenmeer van 70 ha, wordt aantrekkelijker gemaakt voor de soorten als roerdomp, woudaap en zwarte stern.

Dit zijn de specifieke natuurdoelen voor gebied 'Haspengouw':

(Half)open beekdalmozaïek

Oppervlaktedoelstelling
+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Actueel: 20ha, uitbreiding met 23-27 ha in deelgebieden 1, 2, 10, 17 en 18. uitbreiding door omvorming 7-8 ha en door effectieve uitbreiding 23-27ha.
Einddoel: 50-55 ha

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Goed beheerde regionaal belangrijke biotopen, die niet aangerijkt worden en die niet behandeld worden met bestrijdingsmiddelen, vormen ecologische verbinding tussen habitats en zorgen voor ecologische buffering van deze grasland- en moerasvegetaties, zodat een duurzaamheid van habitat en van habitattypische soorten mogelijk wordt. Typische soorten: zeggekorfslak, Spaanse vlag, zompsprinkhaan, moerassprinkhaan, purperstreepparelmoer, sprinkhaanrietzanger, rietgors.

Oppervlaktedoelstelling
+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Actueel 0,35 ha.
Toename door omvorming in deelgebieden 1, 14 en 18; met 2 ha.
Einddoel: 2,35ha.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Behoud begeleidende soorten / streven naar sleutelsoorten van habitattype, zodat habitattype terug voorkomt in SBZ.

Oppervlaktedoelstelling
+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Actueel 5 ha.
Toename met + 14ha voor beide voorkomende types, met als richtwaarde voor uitbreiding 7 ha, voornamelijk in deelgebieden 1, 9, 10, 13, 14, 17, 18, 19, en 23.
Einddoel:19 ha
Bijkomende versterking van de habitats 6410 door aanleg van zonbeschenen open plekken van 1-3ha in omliggende bostypes 9120/9160 (o.a. in deelgebied 10, 14, 18, 19, 20)

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

De habitat bestaat uit mesotrofe graslanden met een vegetatie 30 % en, indien aanwezig heeft de strooisellaag en de verruiging een bedekking

Oppervlaktedoelstelling
=(-)
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Actueel 69 ha, effectieve inkrimping van 10 ha van het actueel habitat, door omzetting naar de habitattypes 6510_hua en 6410 of tot rbb_mc in functie van de zeggekorfslak en het herstel van samenhangende hooiland- en moerascomplexen met hoge faunawaarde.
Einddoel: 59

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Afwisseling tussen pioniersvegetaties en ruigten door het toelaten van een dynamisch systeem waarin erosie- en sedimentatieprocessen kunnen plaatsvinden met >70% bedekking van sleutelsoorten (en uitbreiding van soorten als blauw guichelheil en gevlekte dovenetel),

Oppervlaktedoelstelling
+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Actueel 0 ha (kennishiaat).
Toename door omvorming van 14 ha voornamelijk in deelgebieden 1, 13, 15, 17 en 18.
Einddoel:14 ha.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Goed ontwikkelde graslanden die niet aangerijkt worden, niet behandeld worden met bestrijdingsmiddelen, en gebufferd zijn tegen externe invloeden. Ter versterking van de habitattypische soorten bestaat de buffering voornamelijk uit regionaal belangrijke biotopen (Rbb_hc, Rbb_hf, Rbb_mc, Rbb_mr en Rbb_zil).

Hoge grassen, middelhoge en lage grassen zijn gelijkmatig aanwezig met frequentie en bedekking van sleutelsoorten > 70 %, door perceel te maaien met afvoer.

Geen beschaduwing. Geen aanplant van populieren.

Er wordt gestreefd naar natuurlijke gradiëntvegetaties in de beekdalen van de oostelijke Leemstreek: een mozaïek met rbb_hc, rbb_mc, 6430. De potenties voor het herstel van dit habitattype op ruigten van het type rbb_hf in de Mombeekvallei is zeer kansrijk. Een sleutelsoort als Weidekervel komt in deze vallei actueel nog voor.

Oppervlaktedoelstelling
+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Actueel 1 ha.
Toename met 1 ha in deelgebied 17 (en in beperkte mate in deelgebied 1), door effectieve uitbreiding.
Einddoel:2ha

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Goed ontwikkeld alkalisch laagveen, dat niet aangerijkt wordt en dat maximaal doorstroomd wordt met mineraalrijk grondwater (drainage in omgeving minimaliseren). In ondiep grondwater voldoende lage concentraties fosfaat, ammonium en kalium. Ter versterking van de habitattypische soorten bestaat de buffering voornamelijk uit regionaal belangrijke biotopen (Rbb_hc, Rbb_hf, Rbb_mc, Rbb_mr en Rbb_zil).

Geen beschaduwing. Geen aanplant van populieren.

Deze vegetaties mogen niet overstroomd worden met (vervuild) oppervlaktewater. Vermijden van strooisellaag (maaibeheer). Minimale bedekking met > 70 % sleutelsoorten.

Omschrijving populatiedoelstelling

Overwinteraars in vleermuizengrot Vechmaal
Minstens behoud van de bestaande populatie Ingekorven vleermuis in het Hasselbos (DG 24)

Kwaliteitsdoelstelling
=/↑
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Winterverblijf: behoud of kwalitatief verbeteren van bestaande overwinteringsplaats Landschappelijke inrichting rond deze grot moet in functie staan van de optimalisatie van deze site voor vleermuizenoverwintering.

Omschrijving populatiedoelstelling

Goede staat van instandhouding met betrekking tot de populaties in deelgebieden 1, 10 en 17; waarbij een continu lint van geschikt leefgebied (zie ‘beekdalmozaïek’) wordt nagestreefd doorheen het deelgebied SBZ. Het leefgebied bestaat uit verschillende beekdalmozaïekhabitats, aangevuld met regionaal belangrijke biotopen die tevens voor de buffering en verbinding van de habitats fungeren (uitbreiding met 18-20ha).

Goede staat van instandhouding wordt gehaald bij > 80 exemplaren/m2, bestaande uit adulten en juvenielen levend binnen een samenhangend gebied van > 20 ha binnen een bekken met deelpopulaties.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Goede staat van instandhouding met een goede habitatkwaliteit: een langgerekt geschikt leefgebied van jaarrond vochtige beekdalbiotopen: regionaal belangrijke biotopen rbb_hc, rbb_mc, rbb_mr, rbb_hf, 6430_natte ruigte, 6510_vossenstaart, 6410 en wilgen of elzenbosjes. (cfr. landschapstype beekdalmozaïek)

Bocagelandschap met (helling)graslanden

Oppervlaktedoelstelling
+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Actueel 1 ha.
Toename met 4 ha (omvorming) verdeeld over de deelgebieden 14 en 19; waarbij habitatvlekken versterkt worden door de aanleg van open plekken van 1-3 ha in de omliggende boshabitattypes 9120 (o.a. deelgebied 4).
Einddoel: 5 ha

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Droge heide met een goede structuurvariatie en een zo beperkt mogelijke boomopslag (maximum 20 %). De verschillende habitatvlekken en de omliggende open plekken in de bossfeer dienen via corridors met mekaar verbonden te zijn.

Oppervlaktedoelstelling
=
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Doel: actueel 2 ha, behoud en kwalitatieve verbetering habitat

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Het habitattype bestaat actueel vaak uit verboste of verstruweelde relicten. Doel is opnieuw herstellen van zonbeschenen warme hellingen met een beperkte boomopslag (Aanvullend leefgebied voor vroedmeesterpad en grauwe klauwier.

Oppervlaktedoelstelling
+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Actueel 2 ha.
Toename met 10 ha voor alle voorkomende types, met als richtwaarde voor uitbreiding 7 ha voor alle 6230 in dit SBZ, voornamelijk in deelgebieden 1, 7, 13, 14, 18, 19 en 23. Versterking van bestaande relicten van heischrale graslanden en waar mogelijk de ontwikkeling van gradiënten tussen de verschillende subtypes en overgangen naar droge heide en/of kalkrijke kamgraslanden, glanshavergraslanden en boshabitats.
Einddoel: 12 ha
Bijkomende versterking van de habitats 6230 door aanleg van zonbeschenen open plekken van 1-3 ha in omliggende bostypes 9120/9160 (o.a. in deelgebied 4, 14, 20)

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Het habitattype moet een korte vegetatie bevatten ( 30 % van de sleutelsoorten en

Oppervlaktedoelstelling
+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Actueel 41 ha, versterking van het hooilandlandschap door een toename met 40 ha, met als richtwaarde voor uitbreiding 30 ha voor alle subtypes van 6510, in deelgebieden 1, 3, 5, 8, 9, 10, 13, 15, 17, 18, 23, 24 en 26 .
Einddoel: 81 ha.
Bijkomende versterking van de habitats 6510 door aanleg van zonbeschenen open plekken van 1-3 ha in omliggende bostypes 91_E0/9160 (o.a. in deelgebied 1, 2, 3, 10, 15, 20, 21, 24, 25)

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Goed ontwikkelde graslanden die niet aangerijkt worden, niet behandeld worden met herbiciden, en gebufferd zijn tegen externe invloeden (vb bij landbouwactiviteit bovenop helling/plateau). Ter versterking van de habitattypische soorten bestaat de buffering voornamelijk uit regionaal belangrijke biotopen als Rbb_kam, Rbb_zil en Rbb_sp.

Hoge grassen, middelhoge en lage grassen zijn gelijkmatig aanwezig met een frequentie en bedekking van sleutelsoorten > 70 % door te maaien (en/of nabegrazing).

Deze graslanden zijn bij voorkeur zonbeschenen (geen boomgaard, wijnbouw).

Oppervlaktedoelstelling
+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Actueel 8 ha.
Toename van de actuele oppervlakte en voorkomende relicten met in totaal 17 ha, waarvan 10% toename door omvorming en 90% effectieve uitbreiding. Het realiseren van kernen kalkrijk kamgrasland situeert zich in deelgebieden 1, 7, 8, 10, 17, en een beperkte toename in deelgebied 22.
Einddoel: 26 ha.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Goed ontwikkelde graslanden die niet aangerijkt worden, niet behandeld worden met herbiciden en gebufferd zijn tegen externe invloeden (vb bij landbouwactiviteit bovenop helling/plateau). Ter versterking van de habitattypische soorten bestaat de buffering voornamelijk uit regionaal belangrijke biotopen als Rbb_kam, Rbb_zil en Rbb_sp.

De bedekking van rozetplanten en sleutelsoorten is groter dan 30 % door begrazing (en/of bij omvorming een verschralingsbeheer door te maaien met afvoer).

Vegetatietype met veel thermofiele soorten. Tegengaan van beschaduwing (geen hoogstamboomgaard, wijnbouw).

Oppervlaktedoelstelling
=
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

0.83 ha, behoud van de actuele oppervlakte

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Extensiveren van landgebruik boven de grotten door middel van omvorming naar grasland en bos (o.a. erosiegevaar voor grotten vermijden)
Versterken van landschapscorridors in de omgeving van de overwinteringsplaatsen.

Behouden, verbeteren en bufferen van het geschikt microklimaat in mergelgrot van Vechmaal zodat aan volgende kwaliteitseisen voldaan is:

  • geen verstoring van de betreffende soorten
  • stabiele vorstvrije temperatuur
  • zeer hoge relatieve luchtvochtigheid (> 90 %)
  • tochtvrije winterverblijfplaatsen
  • behouden of creëren van geschikte spleten of nissen om in weg te kruipen

Verbeteren van de ecologische kwaliteit van het omliggende SBZ door het behouden en versterken van aanwezige boselementen, graslanden, kleine landschapselementen en habitat-types zoals 6510_huk, 6510 en 9160.

Omschrijving populatiedoelstelling

Deelgebieden Manshoven (21), Vechmaal (22), Bollenberg (8) en Mettekoven (10), liggen op de rand van de potentiële broedgebieden van grauwe of blauwe kiekendief. Binnen de deelgebieden worden aanvullende maatregelen voorgesteld die de realisatie van broedparen grauwe/ kiekendief buiten SBZ versterken.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

  • Aanwezigheid van afgebakende beheer-gebieden voor akkervogels (beheerpakket VLM) in de randzones binnen en aangrenzend SBZ van deelgebieden 21 Mansho-ven-Zalenberg en 22 Mergelkuilen van Vechmaal. Op deze manier kan de kwaliteit van het jachtgebied geoptimaliseerd worden.
  • Ligging van de zuidelijke deelgebieden nabij de prioritaire kerngebieden voor akkervogels en grenzend aan leefgebied hamster.
  • Voor blauwe kiekendief:
    • Creëren van mantel- zoomvegetaties, doornstruwelen en open plekken binnen boshabitats en struweel binnen deelgebieden 21 Manshoven en 8 Bollenberg en 22 Mergelkuilen van Vechmaal.
    • Vergroten areaal ontoegankelijk doornstruweel grenzend aan open akkerbouwgebied.
    • Ontwikkeling van 6210_sk als kleine open plekken en randen in deelgebieden 21, 22 en 8.
    • Hakhoutbeheer van de struwelen en bossen deelgebieden 22 en 21 en 8 (in functie van herstel graslandvegetaties en doelen grauwe klauwier).
    • Voldoende rust op de potentiele broedplaatsen gedurende het broedseizoen.
Omschrijving populatiedoelstelling

Overwinteraars in vleermuizengrot Vechmaal
Minstens behoud van de bestaande populatie Ingekorven vleermuis in het Hasselbos (DG 24)

Kwaliteitsdoelstelling
=
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Winterverblijf: behoud of kwalitatief verbeteren van bestaande overwinteringsplaats Landschappelijke inrichting rond deze grot moet in functie staan van de optimalisatie van deze site voor vleermuizenoverwintering.

Omschrijving populatiedoelstelling

10-11 broedparen in deze SBZ met hoge broedpotentie (3-5 broedparen) in de vallei van de Mombeek (deelgebied 1, 8, 18) en aan de bovenloop van de Herk (deelgebied 17) en aanvullend leefgebied in 9 en 23.
Deze populatie vormt een onderdeel van de Haspengouwse kernpopulatie van 15-16 broedparen, die naast de populaties langs Mombeek en Herk, aangevuld wordt met 5 broedparen langsheen de Jeker (De Kevie, Tongeren).
Dit vereist een oppervlakte leefgebied van minstens 50-110 ha, waarvan 49-61 ha extra leefgebied onder de vorm van regionaal belangrijke biotopen.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Kwaliteitseisen voor broedgebied:

  • Complex van minimaal 10 ha bloemrijke graslanden (glanshavergraslanden 6510_hu, 6510_huk, heischrale graslanden 6230, aangevuld met doornig struweel en/of bloemrijke regionaal belangrijke biotopen zoals rbb_kam)
  • Leefgebied heeft een ruim en gevarieerd aanbod aan grote insecten, voornamelijk mestkevers en loopkevers. Vandaar het belang van bloemrijke percelen en een goed ontwikkelde fauna die zich voedt met mest (vrij van bestrijdingsmiddelen).
  • Voldoende rustige uitkijkposten en broedgelegenheid (doornig struweel van braam, meidoorn of sleedoorn).
Omschrijving populatiedoelstelling

Aanvullend leefgebied voor populatie buiten SBZ ter hoogte van deelgebied Vechmaal (22) en Manshoven (21).
Binnen de deelgebieden worden aanvullende maatregelen voorgesteld die de realisatie van populaties hamster buiten SBZ versterken.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Deelgebied Manshoven (21) en Vechmaal (22) liggen deels binnen het leefgebied van de hamster. Deze zones maken deel uit van afgebakende beheergebieden voor akkervogels, waar beheerovereenkomsten afgesloten kunnen worden, die naast een optimalisatie voor de hamster ook de hele akkerleefgemeenschappen ten goede komt.

Omschrijving populatiedoelstelling

Actuele status is onzeker. Nog waarnemingen in jaren ’90 van deelgebied 26. relictpopulaties vb. Bellevuebos zijn nog steeds realistisch.

(Bij herbevestiging) Herstel leefgebied bij de grote potentiele boscomplexen zodat eventuele relicten opnieuw kunnen opleven tot populaties.

De hazelmuis komt in Vlaanderen enkel met zekerheid voor in de Voerstreek. Leefgebied liep/loopt door naar Haspengouw (waarnemingen Kevie, Sterrebos, Zuurbeemde).

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Heterogene, ongelijkjarige loofbossen met > 50 % houtachtige voedselplanten (soorten die bloesems, nectar, pollen of vetrijke zaden produceren) in de boom- en struiklaag en goed ontwikkelde mantel-zoom vegetaties. Het leefgebied heeft bovendien geen negatieve invloed van ongepast beheer of landgebruik op aanliggende gronden.

Populatiedoelstelling
Omschrijving populatiedoelstelling

Uitbouw van populatie in goede staat van instandhouding in en rond deelgebieden: 1, 3, 5, 8, 13 en 18 . en bijkomend een voldoende tot goede staat van instandhouding in deelgebieden: 7, 14 en 20.
In al deze gebieden werd de soort recent nog in of op de rand van deelgebied waargenomen.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Goede staat van instandhouding met betrekking tot water- en landhabitat: uitbouw van minimum 2 complexen van telkens meer dan 5 permanente poelen (of één of meer grote plassen) ingebed in kleinschalig landschap van bos, ruigte en houtwallen, binnen 300 m rond geschikte waterbiotopen. Voor een goede staat van instandhouding volstaat een complex van minimaal 5 kleine of meerdere grote plas.

Omschrijving populatiedoelstelling

Uitbouw van populatie in goede staat van instandhouding in en rond deelgebieden: 1, 3, 5, 8, 13 en 18 . en bijkomend een voldoende tot goede staat van instandhouding in deelgebieden: 7, 14 en 20.
In al deze gebieden werd de soort recent nog in of op de rand van deelgebied waargenomen.

Soort wordt als zeer belangrijk voor deze SBZ beschouwd in G-IHD. De soort komt buiten de speciale beschermingszone nog voor op tientallen locaties langsheen Herk en Mombeek, maar deze zijn niet afdoende beschermd en kennen een neerwaartse trend. Speciale maatregelen binnen SBZ dienen zich aan om de soort regionaal in goede staat van instandhouding te houden.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Goede staat van instandhouding met betrekking tot water- en landhabitat: uitbouw van minimum 2 complexen van telkens meer dan 5 permanente poelen (of één of meer grote plassen) ingebed in kleinschalig landschap van bos, ruigte en houtwallen, binnen 300 m rond geschikte waterbiotopen.

Voor een goede staat van instandhouding volstaat een complex van minimaal 5 kleine of meerdere grote plas.

Oppervlaktedoelstelling
+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Actueel: 3,9 ha Toename van 49-61 ha in deelgebieden 1, 3, 5, 7, 8, 9, 17, 18 en 26; door omvorming 4,5-7,5 ha en door effectieve uitbreiding 53,5-56,5 ha.
Einddoel: 53-65

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

In verschillende deelgebieden wordt een aanzienlijke uitbreiding van de oppervlakte regionaal belangrijke biotopen (rbb_kam, rbb_zil, rbb_sp, rbb_hc) voorzien om de graslandhabitats beter te bufferen of te verbinden; of anderzijds om overgangen naar bosranden en –zomen verder te ontwikkelen. Door deze buffering rond habitats te voorzien wordt het mogelijk om tot duurzame graslandbolwerken te komen, en anderzijds om lokaal op kleinere ‘snippers’ van bepaalde habitats, kleine en kwetsbare sattelietpopulaties van typische soorten, te behouden en verder te ontwikkelen zodat kans op lokaal uitsterven vermindert. De grote bloemrijke habitatcomplexen gebufferd tussen deze regionaal belangrijke biotopen vormt het leefgebied van grauwe klauwier.

Omschrijving populatiedoelstelling

Aanwezigheid van zomerkolonies van deze soorten, met jaarlijks zwangere wijfjes en/of juvenielen. De aanwezigheid van duurzame populaties van elk van deze soorten wordt nagestreefd.

Kwaliteitsdoelstelling
=/↑
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Zomerleefgebied: verhoging van habitatkwaliteit in de bossen en in insectenrijke, bloemrijke graslanden en ruigtes in bocagelandschap. Creatie van geleidelijke bosranden en kwalitatieve open plekken in bossen (graslandhabitats) in het bijzonder in de nabijheid van open waterpartijen. Behoud en verbetering van waterpartijen. Deze doelen worden gerealiseerd in het kader van doelen voor habitats 3150, 6230, 6510, 6430, 9120 en 9160. Bijkomende aandacht dient besteed aan het behoud en de versterking van ecologische verbinding tussen bossen en foerageergebieden (via netwerk van bos-mantel-zomen en open plekken). Behoud en versterking overwinteringsgebieden.

Omschrijving populatiedoelstelling

Behoud en uitbreiding van de bestaande populatie

Kwaliteitsdoelstelling
=/↑
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Behoud van de bestaande kwaliteit, behoud en uitbreiding van connectiviteit tussen de gebieden

Omschrijving populatiedoelstelling

1 populatie bestaande uit > 200 roepende mannetjes en jaarlijks een talrijke aanwezigheid van juvenielen in deelgebied 8 Bollenberg.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Goede staat van instandhouding met betrekking tot water- en landhabitat op zuidflank van deelgebied 8: Uitbouw van telkens > 5 visloze, onbeschaduwde mesotrofe tot matig eutrofe waterpartijen met in de directe omgeving reliëfrijke open vegetaties (6210_sk, 6230 hnk, 6510-huk) met een warm microklimaat en voldoende schuilplaatsen.

Boslandschap met structuurrijke overgangen naar open plekken van graslandhabitats

Oppervlaktedoelstelling
+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Doel: ¼ van de bosranden (9160, 91E0)ontwikkelen als goed ontwikkelde boszomen.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Voldoende tot goede staat van instandhouding, met zoomvegetaties van meer dan 5 meter breedte (mantel-zoom samen minimum 10 m). De vegetatie heeft geleidelijke overgangen van grazige en kruidige delen (met beperkte strooisel-ophoging), die aansluiten op de mantel (struwelen) van het aangrenzende bos.

Oppervlaktedoelstelling
=/+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Behoud van de actuele locaties en waar mogelijk toename tot een goede staat van instandhouding.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Aanwezigheid van kalkafzettingen >100 m² met verschillende bronniveau’s die ingebed liggen in andere habitattypes en gebufferd zijn tegen externe invloeden door de bescherming van hoger gelegen infiltratiegebieden. Voldoende hoge bodem-pH en oligo- tot mesotroof grondwater rijk aan Ca2+ en HCo3-.

Oppervlaktedoelstelling
+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Actueel 463 ha.
Toename met 134ha met een richtwaarde van 68 ha voor bosuitbreiding aangrenzend aan boskernen of relicten van habitattype, waarvan een belangrijk aandeel in de deelgebieden 14, 18, 20 en 21 is gelegen.
Einddoel: 597 ha.

Zeer goed ontwikkelde voorbeelden van dit type komen voor te Kolmont, Nieuwenhoven en Zwartaardebos. Grote aaneengesloten kernen in Groot en Klein Begijnbos en Nieuwenhoven.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Goed ontwikkelde structuurrijke beukenbossen met een degelijke heterogene leeftijdsopbouw, boszomen (min 25% van de bosranden) en open plekken (5-15 %). De open plekken (1-3 ha per plek) bestaan uit habitattype 4030 of 6230. Deze worden bij voorkeur in brede mantel-zomen ingebed in het boscomplex (om schaduwwerking tegen te gaan). Deze open plekken zijn bij voorkeur gelegen aansluitend aan graslandhabitatcomplexen rond de boskern. De bossen bevatten voldoende dood hout, geen exoten en zijn gebufferd tegen externe invloeden.
Verhoging structuurdiversiteit is tevens noodzakelijk in het kader van de realisatie van gezonde populaties van habitattypische soorten (o.a. oehoe, kleine ijsvogelvlinder) en de verbetering van het leefgebied voor de Europees beschermde vleermuizen en hazelmuis (kennishiaat). Lichtrijk eikenbos met ontoegankelijk braamstruweel op open plekken in het bos en omgeven door open ruimte, vormt een uitstekende nestgelegenheid voor de blauwe kiekendief. Beschikbaarheid van voldoende voedsel in nabijheid is cruciaal (graslanden, aangepast akkerbeheer). Dit doet zich binnen deze SBZ actueel voor in deelgebied 21 (Manshoven).
De toename van de hoeveelheid, zonbeschenen, staand dood hout is noodzakelijk voor o.a. groot vliegend hert, middelste bonte specht e.v.a.

Oppervlaktedoelstelling
+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Actueel 301 ha.
Toename met 203 ha, met een richtwaarde van 97 ha effectieve bosuitbreiding (grenzend aan bestaande kernen habitat of relicten ervan). De bosuitbreidingen situeren zich in hoofdzaak in deelgebieden 1, 2, 3, 5, 10, 18, 20, 21, 24, 25 en 27.
Einddoel: 504 ha.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

  • Goed ontwikkelde structuurrijke beukenbossen met een degelijke heterogene leeftijdsopbouw, de aanwezigheid van voldoende boszomen (25 % van de bosranden), open plekken (5-15 %). Als open plekken worden relicten van bloemrijke habitattypes behouden en versterkt tot oppervlakten van 1-3 ha. (habitat 6230, 6510_hu, 6510_huk of leefgebied van richtlijnsoorten)
  • De bossen bevatten voldoende dood hout, geen exoten en zijn gebufferd tegen externe invloeden zodat de bedekking en het aantal sleutelsoorten kunnen toenemen.
  • Verhoging structuurdiversiteit met dood hout, holle bomen en mantel-zoomvegetaties is tevens noodzakelijk in het kader van de verbetering van het leefgebied van habitattypische soorten zoals de Europees beschermde vleermuizen, de hazelmuis e.a.
  • Mozaiëklandschap van 9160 met doornig struweel (rbb_sp) of kalkgrasland of -struweel (habitat 6210_sk) vormt een geschikt onderdeel van het leefgebied van blauwe kiekendief en van grauwe klauwier.
Oppervlaktedoelstelling
+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Actueel 63 ha (subtypes samen)
Toename met 53 ha met een richtwaarde van 25 ha bosuitbreiding (steeds grenzend aan bestaand habitat, of relicten ervan) in deelgebieden 1. en 13
Einddoel: 116 ha.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Ontwikkeling van complexen die bestaan uit mozaïek van verschillende subtypes en waar mogelijk aaneensluitende gradiënten vormen met eiken-haagbeukenbossen. Bronzones met permanent uittredend bronwater van geschikte kwaliteit zijn maximaal aanwezig en de pH-HCL van de bodemtoplaag in beide subtypes is zuur tot neutraal zodat kensoorten zich kunnen ontwikkelen en een bedekking van >70% kennen. Als open plekken (5-15 %) worden bloemrijke hooiland- of ruigtevegetaties behouden en versterkt in oppervlakten van 1-3 ha (6510_hua, rbb_hc, rbb_mc, rbb_hf). Mooi ontwikkeld subtype 91E0_veb komt voor in deelgebied 14, 20 en 13; subtype 91E0_vm: in deelgebieden 24 en 25 en subtype 91E0_vm in deelgebieden 14, 15 en 19.

Omschrijving populatiedoelstelling

Aanwezigheid van zomerkolonies van deze soort met jaarlijks zwangere wijfjes en/of juvenielen. De aanwezigheid van een duurzame populatie wordt nagestreefd op deze plaatsen waar een populatie werd vastgesteld, met name in deelgebieden 2, 18, 19 en 20. Wanneer in andere deelgebieden populaties worden vastgesteld (kennislacune) wordt hier hetzelfde populatiedoel naar voren geschoven (mogelijks in deelgebieden 16, 24)
Optimalisatie overwinteringsplaatsen (vleermuisgrot Vechmaal: deelgebied 22)

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Zomerverblijfplaats: soort is sterk aan bos gebonden: Belangrijke kwaliteitseis zijn holle bomen (aandeel dood hout/ zieke bomen cfr. vliegend hert). Foerageergebied moet bestaan uit oude, structuurrijke loofbossen met een weelderige ondergroei. Poelen en bosbeken zijn belangrijk. Een geschikt mantel-zoombeheer en kwalitatieve open plekken (graslandhabitats) zorgen voor een verrijking van het insectenaanbod. Doel winter: zie kwaliteitseis overige vleermuizengroep.

Omschrijving populatiedoelstelling

Behoud van de huidige populatie op de Velp (doorheen deelgebied 26: Zuurbeemden)

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Voldoende tot goede staat van instandhouding. Streven naar een voldoende tot goede habitatkwaliteit.

Omschrijving populatiedoelstelling

Deelgebieden Manshoven (21), Vechmaal (22), Bollenberg (8) en Mettekoven (10), liggen op de rand van de potentiële broedgebieden van grauwe of blauwe kiekendief. Binnen de deelgebieden worden aanvullende maatregelen voorgesteld die de realisatie van broedparen grauwe/ kiekendief buiten SBZ versterken.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Aanwezigheid van afgebakende beheergebieden voor akkervogels (beheerpakket VLM) in de randzones binnen en aangrenzend SBZ van deelgebieden 21 Manshoven-Zalenberg e n 22 Mergelkuilen van Vechmaal. Op deze manier kan de kwaliteit van het jachtgebied geoptimaliseerd worden.

Ligging van de zuidelijke deelgebieden nabij de prioritaire kerngebieden voor akkervogels en grenzend aan leefgebied hamster.

Voor blauwe kiekendief: Creëren van mantel- zoomvegetaties, doornstruwelen en open plekken binnen boshabitats en struweel binnen deelgebieden 21 Manshoven en 8 Bollenberg en 22 Mergelkuilen van Vechmaal. Vergroten areaal ontoegankelijk doornstruweel grenzend aan open akkerbouwgebied.

  • Ontwikkeling van 6210_sk als kleine open plekken en randen in deelgebieden 21, 22 en 8.
  • Hakhoutbeheer van de struwelen en bossen deelgebieden 22 en 21 en 8 (in functie van herstel gras-landvegetaties en doelen grauwe klauwier).
  • Voldoende rust op de potentiele broedplaatsen gedurende het broedseizoen.
Omschrijving populatiedoelstelling

Aanwezigheid van duurzame populaties (jaarlijkse voortplanting) van de soort wordt nagestreefd in deelgebied 15 én in andere deelgebieden waar de soort populaties zou kennen (kennishiaat, mogelijks het geval in deelgebied 1 Kolmont)

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Zowel zomerverblijven als foerageergebieden dienen als leefgebied een voldoende hoge kwaliteit te bezitten.

  • Verhoging structuurdiversiteit van bossen. Vooral de aanleg van mantel- en zoomvegetaties en open plekken in het bos (insectenaanbod), en het doorbreken van monotone bosbestanden zijn maatregelen die het aantal insecten positief beïnvloeden en indirect dus ook voor soort gunstig zijn. Ook de connectiviteit van het omliggende landschap dient voldoende groot te zijn.
  • Het in stand houden van insectenrijke, boszomen, open plekken in het bos met grasland of ruigtehabitat en hooilanden tegen de bossen is belangrijk met het oog op een voldoende voedselaanbod (cfr. hellinggraslanden- en beekdalmozaïekdoel).
Omschrijving populatiedoelstelling

Overwinteraars in vleermuizengrot Vechmaal
Minstens behoud van de bestaande populatie Ingekorven vleermuis in het Hasselbos (DG 24)

Kwaliteitsdoelstelling
=/↑
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Winterverblijf: behoud of kwalitatief verbeteren van bestaande overwinteringsplaats Landschappelijke inrichting rond deze grot moet in functie staan van de optimalisatie van deze site voor vleermuizenoverwintering.

Omschrijving populatiedoelstelling

Actuele status is onzeker. Nog waarnemingen in jaren ’90 van deelgebied 26. relictpopulaties vb. Bellevuebos zijn nog steeds realistisch.

(Bij herbevestiging) Herstel leefgebied bij de grote potentiele boscomplexen zodat eventuele relicten opnieuw kunnen opleven tot populaties.

De hazelmuis komt in Vlaanderen enkel met zekerheid voor in de Voerstreek. Leefgebied liep/loopt door naar Haspengouw (waarnemingen Kevie, Sterrebos, Zuurbeemde).

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Heterogene, ongelijkjarige loofbossen met > 50 % houtachtige voedselplanten (soorten die bloesems, nectar, pollen of vetrijke zaden produceren) in de boom- en struiklaag en goed ontwikkelde mantel-zoom vegetaties. Het leefgebied heeft bovendien geen negatieve invloed van ongepast beheer of landgebruik op aanliggende gronden.

Omschrijving populatiedoelstelling

Uitbouw van populatie in goede staat van instandhouding in en rond deelgebieden: 1, 3, 5, 8, 13 en 18 . en bijkomend een voldoende tot goede staat van instandhouding in deelgebieden: 7, 14 en 20.
In al deze gebieden werd de soort recent nog in of op de rand van deelgebied waargenomen.

Soort wordt als zeer belangrijk voor deze SBZ beschouwd in G-IHD. De soort komt buiten de speciale beschermingszone nog voor op tientallen locaties langsheen Herk en Mombeek, maar deze zijn niet afdoende beschermd en kennen een neerwaartse trend. Speciale maatregelen binnen SBZ dienen zich aan om de soort regionaal in goede staat van instandhouding te houden.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Goede staat van instandhouding met betrekking tot water- en landhabitat: uitbouw van minimum 2 complexen van telkens meer dan 5 permanente poelen (of één of meer grote plassen) ingebed in kleinschalig landschap van bos, ruigte en houtwallen, binnen 300 m rond geschikte waterbiotopen. Voor een goede staat van instandhouding volstaat een complex van minimaal 5 kleine of meerdere grote plas.

Omschrijving populatiedoelstelling

Behoud populatie

Kwaliteitsdoelstelling
=/↑
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Kwalitatieve verbetering van de oppervlakte loofbossen Deze eisen worden gedekt door de doelen die vooropgesteld worden voor de boshabitats.

Omschrijving populatiedoelstelling

Aanwezigheid van zomerkolonies van deze soorten, met jaarlijks zwangere wijfjes en/of juvenielen. De aanwezigheid van duurzame populaties van elk van deze soorten wordt nagestreefd.

Kwaliteitsdoelstelling
=/↑
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Zomerleefgebied: verhoging van habitatkwaliteit in de bossen en in insectenrijke, bloemrijke graslanden en ruigtes in bocagelandschap. Creatie van geleidelijke bosranden en kwalitatieve open plekken in bossen (graslandhabitats) in het bijzonder in de nabijheid van open waterpartijen. Behoud en verbetering van waterpartijen. Deze doelen worden gerealiseerd in het kader van doelen voor habitats 3150, 6230, 6510, 6430, 9120 en 9160. Bijkomende aandacht dient besteed aan het behoud en de versterking van ecologische verbinding tussen bossen en foerageergebieden (via netwerk van bos-mantel-zomen en open plekken). Behoud en versterking overwinteringsgebieden.

Omschrijving populatiedoelstelling

Herstel geschikt leefgebied in deelgebied 20 Bellevuebos; 19 Jongenbos, 14 Nieuwenhoven en 5 Middenloop Mombeek-Kolmont. Herstel leefgebied kan ook in omliggende (kleinere) boscomplexen satellietpopulaties creëren

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Realisatie van geschikt leefgebied in deelgebieden 20, 19, 14 en 5. Bijkomend leefgebied is wenselijk in tussen- of omliggende kleinere boskernen. Specifieke aandachtspunten voor de inrichting van leefgebied zijn

  • Realisatie van ijle bosstructuren en open plekken aan de zuidranden en zuidhellingen van bossen. Maximale overschaduwing boomlaag: 50 %.
  • Herstellen oude knotbomen in bosranden of houtkanten.
  • Continuïteit voorzien in de beschikbaarheid van voldoende dood hout, verspreid over het bos, en geconcentreerd rond potentiële en effectieve broedplaatsen. Streefcijfer: min. 3 dikke (> 40 cm diameter) dode bomen per hectare.
  • Ziek/aftakelende bomen behouden: richtcijfer: > 3 dikke exemplaren/ha
  • Aansluitend op de zuidhellingen/zuidrand van het bos: versterken of herstellen van historische houtkanten met knotbomen van eik, haagbeuk, enz.

Vinne, Zoutleeuw

Oppervlaktedoelstelling
=
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Actueel 71 ha.
Toename (peilverhoging) met 10 ha tot 81ha.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Behoud begeleidende soorten/streven naar sleutelsoorten van habitattype, zodat habitattype terug voorkomt in SBZ.

  • Optimalisatie van hydrologie -> zie SWOT
  • Helder, matig nutriëntenrijk (niet hypertroof) water met een matige stikstof- en fosforconcentratie en een min of meer neutrale tot matig alkalische pH.
Oppervlaktedoelstelling
+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Actueel 5 ha.
Toename door uitbreiding met 3 ha tot 8 ha

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Het habitattype moet een korte vegetatie bevatten ( 3 % van de sleutelsoorten en

Oppervlaktedoelstelling
+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Actueel 0 ha.
Toename door uitbreiding met 10 ha, ten behoeve van moerasvogels rond het Vinne

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Doel: Afwisseling tussen pioniersvegetaties en ruigten met > 70 % bedekking van sleutelsoorten (en uitbreiding van soorten als blauw guichelheil en gevlekte dovenetel),

Oppervlaktedoelstelling
+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Actueel 1 ha

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Goed ontwikkeld habitat met moslaag van > 70 %, strooisellaag 70 % sleutelsoorten.

Oppervlaktedoelstelling
=/+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Ontwikkelingspotentie

Kwaliteitsdoelstelling
=/↑
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Beperkte potentie in Heerbroek en in de ‘meerlob’.

Oppervlaktedoelstelling
=/+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

In de onmiddellijke omgeving van het binnenmeer van het Vinne vinden we elzenbroekbos, natte ruigten en glanshavergraslanden. De doelen hiervoor zijn respectievelijk mee uitgeschreven in de landschapstypes boslandschap en (half)open beekdalmozaïek.

Kwaliteitsdoelstelling
=/↑
Omschrijving populatiedoelstelling

8-15 broedparen in deelgebied 15 (Vinne, Heerbroek, Kleine Vinne) en in beperkte mate in deelgebied 5 Meertsheuvel: 1-2 bp.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Leefgebiedeisen gedekt door uitbreiding habitat 6430 (11-16ha) rond het Vinne en ter hoogte van Heerbroek/Klein Vinne. (actueel voor een deel jonge loofhoutaanplant)

Omschrijving populatiedoelstelling

Actueel: 0-1 broedpaar.
Doel: Vinne: 1–2 broedparen, dit vereist een minimale oppervlakte leefgebied van 30-100 ha. Dit houdt een extra uitbreiding van het leefgebied in van 7 ha.

Kwaliteitsdoelstelling
=/↑
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Het leefgebied bestaat uit

  • een gevarieerde vegetatieopbouw (o.a. grote oppervlakte overgang van open water naar opgaande moerasvegetatie en rietland) en aansluitend drijvende en ondergedoken watervegetaties.
  • Helder water met goede waterkwaliteit en een hoog voedselaanbod (jonge vis, ongewervelden, amfibieën)
  • Voldoende rust, 40 - 60 % van de oeverzone jaarrond vrij van verstoring is en uitbreiding tot 75% tijdens het broedseizoen.
  • Herstel van de laagveenzones en kwelgebieden in Heerbroek en noordelijke meerlob (herstel 7140, 7230,6230 en 6430).
Omschrijving populatiedoelstelling

Actueel: 0-2 broedparen
Doel: Vinne: 2–4 broedparen. Er is geen extra oppervlakte leefgebied nodig. De kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen inzake het leefgebied worden volledig gedekt door de doelen voor Roerdomp.

Kwaliteitsdoelstelling
=/↑
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Gedekt met de kwaliteitsdoelstellingen voor Roerdomp en 3150.

Omschrijving populatiedoelstelling

Actueel : Het Vinne : broedpogingen, pleistergebied. Geen populatiedoel.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Kwaliteitsverbetering 3150 Vinne met > 10 % open water en > 10 % drijvende waterplanten en aansluitend op het wateroppervlak open, kruidenrijke vegetaties (> 20 %). Voldoende rust, 40-60 % van de oeverzone jaarrond vrij van verstoring is en uitbreiding tot 75% tijdens het broedseizoen.

Bart Tessens
Agentschap voor Natuur en Bos