Specifieke natuurdoelen

We streven naar een grotere oppervlakte aan zeldzame, soortenrijke kalkgraslanden en kalkminnende bostypes. Het beheer is afgestemd op leefbare populaties van de typische, vaak veeleisende, planten- en diersoorten. Voor de bedreigde hazelmuis en vroedmeesterpad zijn zeer gerichte acties nodig.

De grote bossen en graslandcomplexen vormen een aaneensluitend geheel door een tussenliggend landschap vol hagen, houtkanten, boomgaarden, poelen en holle wegen.

De bloemen van de drijvende waterranonkel versieren de snelstromende, zuivere bronbeken die vol visleven zitten.

Dit zijn de specifieke natuurdoelen voor gebied 'Voerstreek':

Beekvalleien

Oppervlaktedoelstelling
+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Uitbreiding van Het habitattype over de volledige loop van de Berwijn, de Voer, de Noorbeek, de Veurs en de Gulp binnen deelgebied 1 en 5-1, 5-2, 5-3 en 6.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

  • Beken met helder water die een natuurlijke stromings- en waterpeildynamiek hebben, een hoge stroomdiversiteit, een lage sedimentvracht en voldoende met zonlicht beschenen delen zonder invasieve soorten. De beken zijn gebufferd tegen externe invloeden.
  • Hooguit matig eutroof water met een lage stikstof- en fosforconcentratie ,lage concentratie bestrijdingsmiddelen en lage sedimentvracht. Natuurlijke beekstructuur (meandering, afwisseling sedimentfracties, …).
Oppervlaktedoelstelling
+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Actueel: ca. 4 ha, versterking van de actuele relicten langsheen de oevers van de bronbeken in deelgebied 1, 5-1,5-2,5-3 en 6, zodat er een netwerk langsheen de beeklopen en bronhoofden in de SBZ ontstaat in complex met de habitat 3260.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Afwisseling tussen pioniersvegetaties en ruigten door het toelaten van een dynamisch systeem waarin erosie- en sedimentatieprocessen kunnen plaatsvinden met > 70 % bedekking van sleutelsoorten (en uitbreiding van soorten als blauw guichelheil en gevlekte dovenetel),

Omschrijving populatiedoelstelling

Ontwikkeling populatie die voldoet aan een voldoende staat van instandhouding in de Voer (50-200 ind/ha).

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Bijkomende kwaliteitseisen ten opzichte van het habitattype 3260 inzake BZV, zuurstofgehalte en temperatuur en afwezigheid migratieknelpunten.

Omschrijving populatiedoelstelling

Ontwikkeling van 3 populaties die voldoen aan een gunstige staat van instandhouding en dit op de Berwijn, de Gulp en de Voer/Veurs/Noorbeek (> 200 ind/ha en een gezonde populatiestructuur).

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Bijkomende kwaliteitseisen ten opzichte van het habitattype 3260 inzake BZV, zuurstofgehalte en temperatuur.

Boslandschap

Oppervlaktedoelstelling
=/+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Behoud van de actuele locaties en waar mogelijk optimalisatie tot een goede staat van instandhouding, voornamelijk in deelgebied 5.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Aanwezigheid van kalkafzettingen >100 m² met verschillende bronniveau’ s die ingebed liggen in andere habitattypes en gebufferd zijn tegen externe invloeden door de bescherming van hoger gelegen infiltratiegebieden. Voldoende hoge bodem-pH en oligo- tot mesotroof grondwater rijk aan Ca2+ en HCo3-.

Oppervlaktedoelstelling
+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Actueel 297 ha.
Toename met + 106 ha, met een richtwaarde van 20ha bosuitbreiding.
Einddoel: 403 ha.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Goed ontwikkelde structuurrijke beukenbossen met een degelijke heterogene leeftijdsopbouw, boszomen (min 10% van de bosranden) en open plekken (5-15 %). Waar aan herstel van heide gewerkt wordt dienen deze open plekken van 1-3 ha zich gedeeltelijk rondom deze heidekernen te situeren. De bossen bevatten voldoende dood hout, geen exoten en zijn gebufferd tegen externe invloeden. Verhoging structuurdiversiteit is tevens noodzakelijk in het kader van de realisatie van gezonde populaties van habitattypische soorten zoals Boommarter, Vuursalamander, Fluiter, Bonte vliegenvanger, Appelvink en de verbetering van het leefgebied voor de Europees beschermde vleermuizen, Hazelmuis en Vliegend hert e.v.a.

Oppervlaktedoelstelling
+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Actueel 74 ha.
Toename met + 44 ha, met een richtwaarde van 32ha bosuitbreiding waarvan een belangrijk aandeel in deelgebied 5 is gelegen.
Einddoel: 118 ha.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Goed ontwikkelde structuurrijke beukenbossen met een degelijke heterogene leeftijdsopbouw, boszomen (min 10% van de bosranden) en open plekken (5-15 %). Waar aan herstel van heide gewerkt wordt dienen deze open plekken van 1-3 ha zich gedeeltelijk rondom deze heidekernen te situeren.De bossen bevatten voldoende dood hout, geen exoten en zijn gebufferd tegen externe invloeden. Verhoging structuurdiversiteit is tevens noodzakelijk in het kader van de realisatie van gezonde populaties van habitattypische soorten zoals Boommarter, Hazelworm, Levendbarende hagedis en de verbetering van het leefgebied voor de Europees beschermde vleermuizen en hazelmuis. De toename van de hoeveelheid, zonbeschenen, staand dood hout is noodzakelijk voor o.a. Vliegend hert, Middelste bonte specht e.v.a.

Oppervlaktedoelstelling
+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Actueel 49 ha.
Toename met +15 ha, met een richtwaarde van 7ha bosuitbreiding aansluitend op de actuele locaties.
Einddoel:64 ha.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Goed ontwikkelde structuurrijke beukenbossen met een degelijke heterogene leeftijdsopbouw, boszomen (min 10% van de bosranden) en open plekken (5-15 %). De bossen bevatten voldoende dood hout, geen exoten en zijn gebufferd tegen externe invloeden zodat de bedekking en het aantal sleutelsoorten kunnen toenemen. De toename van interne boszomen en open plekken is tevens noodzakelijk in het kader van de verbetering van het leefgebied van habitattypische soorten zoals Keizersmantel en Boommarter en voor de Europees beschermde vleermuizen. De toename van de hoeveelheid, zonbeschenen, staand dood hout is noodzakelijk voor o.a. Vliegend hert, Middelste bonte specht e.v.a.

Oppervlaktedoelstelling
+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Actueel 3 ha.
Toename met 1 ha, met richtwaarde voor bosuitbreiding 1 ha. Uitbreidingen situeren zich aansluitend op de actuele locaties in deelgebied 5.
Einddoel: 4 ha.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Lichtrijke bossen (kroonsluiting van 50 %) met een natuurlijke mozaïekstructuur, zonder exoten en een beperkte permanente verruiging, waarin windwerking doorheen de percelen mogelijk is en de vestiging of verspreiding van sleutelsoorten mogelijk maakt. De overstaanders bestaan uit boomsoorten met een milde humusstructuur.

Oppervlaktedoelstelling
+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Actueel 162 ha.
Toename met + 104 ha,met een richtwaarde van 68ha bosuitbreiding.De toenames situeren zich in hoofdzaak in deelgebieden 1, 4 en 5
Einddoel: 266 ha.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Goed ontwikkelde structuurrijke beukenbossen met een degelijke heterogene leeftijdsopbouw, de aanwezigheid van voldoende boszomen (1/3 van de bosranden), open plekken (5-15%). De bossen bevatten voldoende dood hout, geen exote n en zijn gebufferd tegen externe invloeden zodat de bedekking en het aantal sleutelsoorten kunnen toenemen. Verhoging structuurdiversiteit met dood hout, holle bomen en mantel-zoomvegetaties is tevens noodzakelijk in het kader van de verbetering van het leefgebied van habitattypische soorten zoals Keizersmantel, de Europees beschermde vleermuizen, de Hazelmuis e.a.

Oppervlaktedoelstelling
+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

(beide subtypes) Actueel 12 ha.
Toename met + 33 ha, met een richtwaarde van 28ha bosuitbreiding.
Einddoel:45 ha.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Ontwikkeling van complexen die bestaan uit mozaïek van beide subtypes en waar mogelijk aaneensluitende gradiënten vormen met eiken-haagbeukenbossen. Bronzones met permanent uittredend bronwater van geschikte kwaliteit zijn maximaal aanwezig en de pH-HCL van de bodemtoplaag in beide subtypes is zuur tot neutraal zodat kensoorten zich kunnen ontwikkelen en een bedekking van >70 % kennen.

Omschrijving populatiedoelstelling

Ontwikkeling van geschikt leefgebied in de verschillende deelgebieden.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Verhoging van habitatkwaliteit in de bossen. Creatie geleidelijk opgaande bosranden, in het bijzonder nabij open waterpartijen. Behoud en verbetering kwaliteit waterpartijen. Voldoende holle bomen en het voorkomen van verstoring rond geschikt leefgebied. De doelen worden gerealiseerd in het kader van doelen Vroedmeesterpad, 9110, 9120, 9160 en 91E0 en Wespendief.

Omschrijving populatiedoelstelling

Populatie van minimaal 26 broedparen. Dit vereist een oppervlakte leefgebied van minstens 130 -- 260 ha. Om dit leefgebied te bereiken is een extra oppervlakte 6510 nodig van 40 à 50 ha en 42 ha extra regionaal belangrijke biotopen zoals rbbsp en rbbkam. Deze oppervlakte 6510 is verrekend in de doelen voor het bewuste habitattype. Voor het overige wordt meegelift met doelstellingen van graslandhabitats (in het bijzonder ook 6210_sk) .

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Kwaliteitsvereisten gelet op het beoogd aantal broedparen

  • Geschikt leefgebied voor een koppel bestaat uit complex van min 5 - 10 ha glanshaverhooilanden (6510-hu), kalkrijke kamgraslanden (6510-huk) en/of heischrale graslanden (6230) grenzend aan open doornstruweel (rbbsp of 6210_sk) en goed ontwikkelde bosranden (6430_bz).
  • Leefgebied heeft een ruim en gevarieerd aanbod aan grotere insecten, voornamelijk mestkevers en loopkevers. Vandaar het belang van bloemrijke percelen en een goed ontwikkelde mestbewonende fauna.
  • Voldoende rustige uitkijkposten en broedgelegenheid.
Omschrijving populatiedoelstelling

Uitbreiding van de 11 actuele subpopulaties tot duurzame populaties (minimum 50 reproducerende individuen per populatie en de uitwisseling van minimum één reproducerend individu per generatie tussen de populaties) , met > 50 % juveniele/subadulte dieren in deelgebied 4 Vrouwenbos, Stroevenbos, 5-2 Broekbos, 5-3 Konenbos, Veursbos en 6 Vallei van de Gulp met Teuvenderberg en Obsennich en de ontwikkeling van nieuwe duurzame populaties in deelgebied 2 Hoogbos en 5-1 Altenbroek, Schoppermerheide en Martelenberg.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Heterogene, ongelijkjarige loofbossen met > 50 % houtachtige voedselplanten (soorten die bloesems, nectar, pollen of vetrijke zaden produceren) in de boom- en struiklaag en goed ontwikkelde mantelzoom vegetaties. Het leefgebied ondervindt bovendien geen negatieve invloed van ongepast beheer of landgebruik op aanliggende gronden. De populaties dienen functioneel verbonden te zijn met > 3 andere leefgebieden.

Omschrijving populatiedoelstelling

> 10 kraamkolonies van minimum 30 wijfjes, en in totaal minimum 450 dieren bij aanvang van het kraamseizoen.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Voldoende warme en volledig donkere zolders (gemiddeld > 25 °C) met een grote invliegopening die een directe vlucht toelaat en daarnaast voldoende dikke holle bomen die rustig gelegen zijn in de boscomplexen. Als jachtgebied zijn de vereisten gedekt door de kwaliteitseisen van de andere vleermuissoorten. Als zomer- en winterverblijfplaatsen kunnen gebouwen (bv. kerkzolders, bunkers of ijskelders) heringericht worden. Vermits deze SBZ essentieel is voor ingekorven vleermuis is ‘een meldingsplicht bij eventuele verbouwingswerken aan de kerken en/of oude kastelen aangewezen om met de eigenaars (evt. i.s.m. de vleermuizenwerkgroep) tot een akkoord komen omtrent een verbeterde inrichting. Door inrichtingen op meerdere plaatsen te voorzien kan de connectiviteit en weerbaarheid van de populatie vergroten.

Omschrijving populatiedoelstelling

Behoud populatiegrootte

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Kwalitatieve verbetering en uitbreiding van de oppervlakte loofbossen. Deze eisen worden gedekt door de doelen die vooropgesteld worden voor de boshabitats.

Omschrijving populatiedoelstelling

Aanwezigheid van zomerkolonies van de soorten, met jaarlijks zwangere wijfjes en/of juvenielen in deelgebieden 2 Hoogbos, 4 Stroevenbos, Vrouwenbos, 5-1 Altenbroek, Schoppemerheide en Martelenberg, 5-2 Broekbos, 5-3 Konenbos, Veursbos en 6 Vallei van de Gulp met Teuvenderberg en Obsennich.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Verhoging van habitatkwaliteit in de bossen. Creatie geleidelijke bosranden, in het bijzonder nabij open waterpartijen. Behoud en verbetering kwaliteit waterpartijen en uitbreiding van het aantal waterpartijen. De doelen worden gerealiseerd in het kader van doelen voor Vroedmeesterpad, de andere vleermuizen en habitats 9110, 9120, 9160 en 91E0. Bijkomend aandacht voor behoud van bestaande verbindingen, en waar nodig uitbreiding van en verbinding tussen bossen en foerageergebieden.

Omschrijving populatiedoelstelling

> 50 vlinders per deelpopulatie, deelpopulaties situeren zich in deelgebied 5-1, 5-2, 5-3 en in deelgebied 6 ter hoogte van Teuven en Remersdaal.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Aanwezigheid van gradiënten en zonbeschenen vochtige en droge grasland- en boshabitats. De soort lift mee op doelen voor de habitattypes 6430-hf, 6430-bz, 6510 en 9160. Voor de Spaanse vlag is het belangrijk dat deze ruigten of boszomen niet integraal gemaaid worden.

Omschrijving populatiedoelstelling

Ontwikkeling van geschikt leefgebied in de verschillende deelgebieden.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Voorzien donkere zolders met ruime invliegopeningen en een uitvliegzijde die niet verlicht is op minder dan 5 km van geschikt jachtgebied, onder de vorm van loofbssen met open plekken, een beperkte struiklaag en omgeven door kalkrijke kamgraslanden en glanshaverhooilanden. De realisatie van een gezonde mestbewonende fauna op de graslanden die begraasd worden in de SBZ. Als zomer- en winterverblijfplaatsen kunnen gebouwen (bv. kerkzolders, bunkers of ijskelders) heringericht worden.

Vermits deze SBZ essentieel is voor vale vleermuis is ‘een meldingsplicht bij eventuele verbouwingswerken aan de kerken en/of oude kastelen aangewezen om met de eigenaars (evt. i.s.m. de vleermuizenwerkgroep) tot een akkoord komen omtrent een verbeterde inrichting. Door inrichtingen op meerdere plaatsen te voorzien kan de connectiviteit en weerbaarheid van de populatie vergroten.

Omschrijving populatiedoelstelling

Ontwikkelen van duurzame populaties in deelgebied 5-1, 5-3 en 6 met meerdere broedplaatsen (minimum 4) op een onderlinge afstand van maximum 3 km en satellietpopulaties met 1 tot 4 broedplaatsen in deelgebied 1, 2, 3, 4 en 5-2.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Realisatie van geschikt leefgebied in alle deelgebieden. De meest potentievolle zones zijn zuidhellingen en zuidranden van het bos. Specifieke aandachtpunten voor de inrichting van leefgebied zijn

  • Realisatie van ijle bosstructuren en open plekken aan de zuidranden en zuidhellingen van het bos. Maximale overschaduwing boomlaag: 50 %. Herstellen oude knotbomen die nog aanwezig zijn in bosranden.
  • Continuïteit beschikbaarheid van voldoende dood hout, verspreid over het bos maar in het bijzonder nabij potentiële en effectieve broedplaatsen. Streefcijfers: min. 3 dikke (diam. > 40 cm) dode bomen/ha en de continuïteit van dit aanbod garanderen.
  • Maximaal behoud van oude of zieke, aftakelende bomen (kwijnende bomen). Richtcijfer > 3 dikke levende bodem/ha.
  • Aansluitend op zuidhellingen versterken of herstellen van historische houtkanten met knotbomen van eik, haagbeuk etc.
Omschrijving populatiedoelstelling

Ontwikkeling van twee meta-populaties gelegen enerzijds in deelgebied 4 Vrouwenbos Stroevenbos en 5-3 Broekbos, Veursbos en anderzijds in deelgebied 5-1 Altenbroek, Schoppermerheide en Martelenberg die op termijn via deelgebied 5-2 konenbos met mekaar verbonden worden. Beide meta-populaties bestaan telkens uit minimum > 200 roepende mannetjes en jaarlijks een talrijke aanwezigheid van juvenielen.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Goede staat van instandhouding met betrekking tot water- en landhabitat op iedere actuele en historische locatie: Uitbouw van telkens > 5 visloze, onbeschaduwde waterpartijen met in de directe omgeving reliëfrijke open vegetaties (o.a. 6210_sk, 6230 hnk, 6510-huk) met een warm microklimaat en voldoende schuilplaatsen. Optimaal landbiotoop zijn de voormalige groeven (in deelgebied 4 en 5-1) en kalkstruweel (in deelgebied 2, 4, 5-1 en 5-3), wanneer deze opnieuw de zonbeschenen en open terreincondities hebben voor Vroedmeesterpad.

Omschrijving populatiedoelstelling

Behoud populatie van 4 bp

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Kwalitatieve verbetering en uitbreiding van de oppervlakte loofbossen en extensief beheerde graslanden. Deze eisen worden gedekt door de doelen die vooropgesteld worden voor de andere habitats en soorten.

Kleinschalig landschap met soortenrijke graslanden en heiderelicten

Oppervlaktedoelstelling
+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Actueel 5,5 ha.
Toename grotendeels door omvorming naar 16 ha, waarbij habitatvlekken van 5 ha gerealiseerd worden die versterkt worden door de aanleg van open plekken van 1-3 ha in de omliggende boshabitattypes 9110 en 9120.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Droge heide met een goede structuurvariatie en een zo beperkt mogelijke boomopslag (maximum 20 %). De verschillende habitatvlekken en de omliggende open plekken in de bossfeer dienen via corridors met mekaar verbonden te zijn.

Oppervlaktedoelstelling
=/+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Behoud van de actuele oppervlakte die kleiner is dan 0,5 ha in deelgebied 1. Mogelijk zal de habitat in de toekomst op potentiële plekken in combinatie met kalkrijke kamgraslanden ontwikkelen.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Het habitattype bestaat uit mesotrofe graslanden met een goed ontwikkelde moslaag en een bedekking van > 30 % van de sleutelsoorten en

Oppervlaktedoelstelling
+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

1/3 van de bosranden van habitats 9130, 9150 en plaatselijk 9160 ontwikkelen als bosmantels, bij voorkeur op historisch gekende locaties en zonnig georiënteerde hellingen waar kalk dagzoomt.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Het habitattype bestaat uit een goed ontwikkelde struiklaag met kenmerkende soorten als Zuurbes en Gele kornoelje, die gefaseerd wordt teruggezet, met voldoende open plekken waarop typische orchideeënsoorten en andere kalkminnende soorten zich kunnen ontwikkelen, bij voorkeur op warmteminnende hellingen waar ze aansluiten op actueel en potentieel leefgebied van Vroedmeesterpad.

Oppervlaktedoelstelling
+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Actueel 2 ha.
Toename met + 15 ha voor alle voorkomende types, voornamelijk in deelgebied 5. Versterking van bestaande relicten van heischrale graslanden en waar mogelijk de ontwikkeling van gradiënten tussen de verschillende subtypes en overgangen naar droge heide en/of kalkrijke kamgraslanden en boshabitats. Richtwaarde voor uitbreiding is 12 ha.Einddoel:17 ha

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Het habitattype moet een korte vegetatie bevatten ( 30 % van de sleutelsoorten en

Oppervlaktedoelstelling
+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Actueel 0,2 ha.
Toename door omvorming tot 1 ha. Indien bij herstel 6430 en rbbhc relicten en/of potenties voor 6410 aanwezig zijn dienen deze maximaal ontwikkeld te worden.
Einddoel:1 ha

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

De habitat bestaat uit mesotrofe graslanden met een vegetatie 30 % en, indien aanwezig heeft de strooisellaag en de verruiging een bedekking

Oppervlaktedoelstelling
+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

1/3 van bosranden ontwikkelen als goed ontwikkelde boszomen, voornamelijk van de vochtige bossen (habitats 9160 en 91E0) en in de eerste plaats aansluitend op de graslandhabitats.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Mantelzoomvegetaties van > 5 m breedte met een geleidelijke overgang tussen de kruidige delen via struwelen, die voldoende structuurvariatie hebben en licht tot op de bodem brengen, naar het aangrenzend bos.

Oppervlaktedoelstelling
+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Actueel 12 ha, versterking van het hooiland- en moeraslandschap door toename met 13 ha.Dit betreft de realisatie van het subtype hu.
Einddoel: 25 ha. Richtwaarde voor uitbreiding (alle subtypes) is 59 ha

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Goed ontwikkelde graslanden die niet aangerijkt worden, niet behandeld worden met herbiciden, en gebufferd zijn tegen externe invloeden. Hoge grassen, middelhoge en lage grassen zijn gelijkmatig aanwezig met een frequentie en bedekking van sleutelsoorten > 70 % door te maaien.

Oppervlaktedoelstelling
+
Omschrijving oppervlaktedoelstelling

Actueel 63 ha.
Toename van de actuele oppervlakte en voorkomende relicten met in totaal 126 ha. Voornamelijk (minimaal 117ha) door effectieve uitbreiding. Hoofdzakelijk in deelgebied 5 en aansluitend op de actuele relicten.
Einddoel: 189 ha.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Goed ontwikkelde graslanden die niet aangerijkt worden, niet behandeld worden met herbiciden en gebufferd zijn tegen externe invloeden. De bedekking van rozetplanten en sleutelsoorten is groter dan 30 % door begrazing (en/of bij omvorming een verschralingsbeheer door te maaien met afvoer).

Omschrijving populatiedoelstelling

Populatie van minimaal 26 broedparen. Dit vereist een oppervlakte leefgebied van minstens 130 -- 260 ha. Om dit leefgebied te bereiken is een extra oppervlakte 6510 nodig van 40 à 50 ha en 42 ha extra regionaal belangrijke biotopen zoals rbbsp en rbbkam. Deze oppervlakte 6510 is verrekend in de doelen voor het bewuste habitattype. Voor het overige wordt meegelift met doelstellingen van graslandhabitats (in het bijzonder ook 6210_sk) .

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Kwaliteitsvereisten gelet op het beoogd aantal broedparen

  • Geschikt leefgebied voor een koppel bestaat uit complex van min 5 - 10 ha glanshaverhooilanden (6510-hu), kalkrijke kamgraslanden (6510-huk) en/of heischrale graslanden (6230) grenzend aan open doornstruweel (rbbsp of 6210_sk) en goed ontwikkelde bosranden (6430_bz).
  • Leefgebied heeft een ruim en gevarieerd aanbod aan grotere insecten, voornamelijk mestkevers en loopkevers. Vandaar het belang van bloemrijke percelen en een goed ontwikkelde mestbewonende fauna.
  • Voldoende rustige uitkijkposten en broedgelegenheid.
Omschrijving populatiedoelstelling

Ontwikkeling van geschikt leefgebied in de verschillende deelgebieden.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Vleermuisvriendelijk inrichten en toegankelijk maken van kerkzolders en vergelijkbare habitats, het herstellen van aaneengesloten lineaire elementen tussen deze zomerhabitats en de potentiële jachtgebieden en optimalisatie van het jachtgebied door de realisatie van een gezonde mestbewonende fauna op de historisch permanente graslanden die begraasd worden. Vermits deze SBZ essentieel is voor Grote hoefijzerneus is ‘een meldingsplicht bij eventuele verbouwingswerken aan de kerken en/of oude kastelen aangewezen om met de eigenaars (evt. i.s.m. de vleermuizenwerkgroep) tot een akkoord komen omtrent een verbeterde inrichting. Door inrichtingen op meerdere plaatsen te voorzien kan de connectiviteit en weerbaarheid van de populatie vergroten.

Omschrijving populatiedoelstelling

Uitbouw duurzame populatie in goede staat van instandhouding ter hoogte van deelgebied 5 (> 50 adulte dieren, voortplanting van > 50 larven of eieren).

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Goede staat van instandhouding met betrekking tot water- en landhabitat: uitbouw van minimum 2 complexen van meer dan 5 permanente kleine poelen, ingebed in een kleinschalig landschap met o.a. bos, graslanden en houtwallen binnen 300 m rond geschikte waterbiotopen.

Omschrijving populatiedoelstelling

Behoud en uitbreiding van de bestaande populatie

Kwaliteitsdoelstelling
=/↑
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Verbetering van de bestaande kwaliteit en uitbreiding van connectiviteit tussen de gebieden.

Omschrijving populatiedoelstelling

> 50 vlinders per deelpopulatie, deelpopulaties situeren zich in deelgebied 5-1, 5-2, 5-3 en in deelgebied 6 ter hoogte van Teuven en Remersdaal.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Aanwezigheid van gradiënten en zonbeschenen vochtige en droge grasland- en boshabitats. De soort lift mee op doelen voor de habitattypes 6430-hf, 6430-bz, 6510 en 9160. Voor de Spaanse vlag is het belangrijk dat deze ruigten of boszomen niet integraal gemaaid worden.

Omschrijving populatiedoelstelling

Ontwikkeling van geschikt leefgebied in de verschillende deelgebieden.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Voorzien donkere zolders met ruime invliegopeningen en een uitvliegzijde die niet verlicht is op minder dan 5 km van geschikt jachtgebied, onder de vorm van loofbssen met open plekken, een beperkte struiklaag en omgeven door kalkrijke kamgraslanden en glanshaverhooilanden. De realisatie van een gezonde mestbewonende fauna op de graslanden die begraasd worden in de SBZ. Als zomer- en winterverblijfplaatsen kunnen gebouwen (bv. kerkzolders, bunkers of ijskelders) heringericht worden.

Vermits deze SBZ essentieel is voor ingekorven vleermuis is een meldingsplicht bij eventuele verbouwingswerken aan de kerken en/of oude kastelen aangewezen om met de eigenaars (evt. i.s.m. de vleermuizenwerkgroep) tot een akkoord komen omtrent een verbeterde inrichting. Door inrichtingen op meerdere plaatsen te voorzien kan de connectiviteit en weerbaarheid van de populatie vergroten.

Omschrijving populatiedoelstelling

Ontwikkeling van twee meta-populaties gelegen enerzijds in deelgebied 4 Vrouwenbos Stroevenbos en 5-3 Broekbos, Veursbos en anderzijds in deelgebied 5-1 Altenbroek, Schoppermerheide en Martelenberg die op termijn via deelgebied 5-2 konenbos met mekaar verbonden worden. Beide meta-populaties bestaan telkens uit minimum > 200 roepende mannetjes en jaarlijks een talrijke aanwezigheid van juvenielen.

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Goede staat van instandhouding met betrekking tot water- en landhabitat op iedere actuele en historische locatie: Uitbouw van telkens > 5 visloze, onbeschaduwde waterpartijen met in de directe omgeving reliëfrijke open vegetaties (o.a. 6210_sk, 6230 hnk, 6510-huk) met een warm microklimaat en voldoende schuilplaatsen. Optimaal landbiotoop zijn de voormalige groeven (in deelgebied 4 en 5-1) en kalkstruweel (in deelgebied 2, 4, 5-1 en 5-3), wanneer deze opnieuw de zonbeschenen en open terreincondities hebben voor Vroedmeesterpad.

Omschrijving populatiedoelstelling

Behoud populatie van 4 bp

Kwaliteitsdoelstelling
Omschrijving kwaliteitsdoelstelling

Kwalitatieve verbetering en uitbreiding van de oppervlakte loofbossen en extensief beheerde graslanden. Deze eisen worden gedekt door de doelen die vooropgesteld worden voor de andere habitats en soorten.

Bart Tessens
Agentschap voor Natuur en Bos