Het belang voor de natuur

4dat is het aantal beschermde plantensoorten in Vlaanderen

In Vlaanderen zijn bijna alle leefgebieden die bescherming genieten, in een slechte staat. Ook bij de dieren en planten doet twee derde het niet goed. Dat blijkt uit de zesjaarlijkse evaluatie van de staat van instandhouding van de Europees te beschermen habitats en soorten. Met andere woorden: het gaat niet goed met de Vlaamse biodiversiteit.

De belangrijkste oorzaken hangen samen met verstedelijking, industrialisering, intensivering van de landbouw en versnippering van natuurrijke gebieden door wegen of andere infrastructuur. De gevolgen zijn uiteenlopend. Het kan zijn dat een habitat in stukken gesneden wordt of zelfs volledig verloren gaat. Of dat de natuurlijke condities van een terrein veranderen (door bijvoorbeeld verdroging, vermesting of afgraving).

Enkel geïsoleerde natuurgebieden beschermen is geen oplossing op lange termijn, hoe hoog hun natuurkwaliteit ook is. Wat de natuur nodig heeft, is een netwerk van gebieden die met elkaar in contact staan. Op die manier kunnen dieren- en plantensoorten van het ene gebied gemakkelijk in contact komen met soortgenoten van andere gebieden. En dat is belangrijk voor bijvoorbeeld migratie en genetische uitwisseling. Een dergelijk netwerk zorgt er ook voor dat een populatie beter kan omgaan met schokken en rampen. Tot slot biedt het mogelijkheden tot kolonisatie van nieuwe gebieden en dus tot uitbreiding van de populatie.

Geografische variatie

Binnen Vlaanderen is er heel wat variatie in bodem- en watersamenstelling, in reliëf en luchtstromen, in de verspreiding van typische soorten. Al die factoren zorgen voor verschillen binnen eenzelfde habitat. Een droge heide in de Kempen verschilt bijvoorbeeld licht van een droge heide in de Vlaamse zandstreek. Een gelijk type van grasland kan overstroomd worden door meer of minder kalkrijk water.

Genetische variatie

Een populatie van een soort kent sowieso een zekere genetische basisvariatie. Bovendien leven de individuen van een soort ook in licht verschillende omstandigheden, met nog meer genetische variatie tot gevolg. Maar enkel als er een voldoende breed gespreid netwerk van gebieden is, kan de volledige variatie binnen eenzelfde habitattype of soort bewaard blijven.

Voorkomen van inteelt

Een groep individuen van een soort kan geïsoleerd raken van andere groepen. Bijvoorbeeld wanneer hun leefgebied versnipperd wordt door weginfrastructuur of gebouwen, of in geval van ongunstig landgebruik. Als de geïsoleerde groep te klein wordt, treedt er inteelt op. Een netwerk van gebieden helpt inteelt te voorkomen. Want via zo'n netwerk blijven groepen van eenzelfde soort met elkaar in verbinding staan en kan er dus genetische uitwisseling gebeuren.

(Her)kolonisatie van gebieden

Een samenhangend netwerk van gebieden en populaties maakt het mogelijk om nieuwe gebieden te koloniseren en om gebieden waaruit de soort is verdwenen opnieuw te in te nemen.

In de praktijk bestaat een populatie van een soort altijd uit kleinere deelpopulaties die in verschillende gescheiden gebieden leven, maar toch met elkaar in contact staan. Het is altijd mogelijk dat een deelpopulatie lokaal uitsterft door een ongewenste overstroming, een verandering in het landgebruik, een lozing van vervuilende producten… Zodra het probleem achter de rug is, kan de populatie zich herstellen door die terreinen opnieuw te koloniseren. Daarvoor moeten er wel voldoende verbindingen tussen de gebieden aanwezig zijn.