Versterken van de bossen

1104

Meer dan 70% van de SBZ bestaat uit bos en 50% uit Europees te beschermen boshabitattypen. Zowel de kwaliteit als de omvang van deze boskernen is momenteel vaak onvoldoende om het voortbestaan als habitattype en de overleving van de habitattypische soorten te kunnen garanderen. Gezien het grote aandeel privé-bossen (70% van de bossen) is een intensieve samenwerking nodig met verschillende partners om een voldoende verbetering van de boshabitattypes te realiseren. De landschapsecologische versterking betekent dat de momenteel niet-habitatwaardige bossen met veelal niet-inheemse boomsoorten omgevormd worden naar één van de Europese boshabitattypen en dit voornamelijk in Floordam-, Helle-, Snijssels-, Kareel- en Silsombos. Het bosareaal wordt daarnaast verder ontsnipperd via 72 ha (richtwaarde) effectieve bosuitbreiding (vnl. nabij Kastanje- en Silsombos en in bepaalde mate ook nabij Floordam- en Snijsselsbos). Voor de boshabitattypes (in alle deelgebieden) is de kwaliteitsdoelstelling verder ook minder exoten, meer oude bomen, meer dood hout, meer open plekken, meer mantel-zoomvegetaties (zie ook volgende prioriteit) en meer rustzones. De uitdaging bestaat er dus in de boseigenaars ervan te overtuigen om bij het multifunctioneel bosbeheer de ecologische functie voldoende te benadrukken. Het toepassen van de Criteria Duurzaam Bosbeheer en de doelstellingen die daarmee gepaard gaan voor de middellange termijn (20 jaar) zijn een goede opstap om de finale doelstellingen te bereiken.