Poelkikker

Pelophylax lessonae
Fauna
Amfibieën en reptielen
Poelkikker of Kleine groene kikker (Rana lessonae)
Verspreidingskaart (2007), Poelkikker of Kleine groene kikker
Poelkikker

=

Behoud van het huidige areaal

=

Instandhouding van de huidige populaties, waarbij gestreefd wordt naar minimum 200 roepende mannetjes per populatie, die zich in een grote of meerdere kleine, nabijgelegen waterpartijen voorplanten.

+

Oplossen van eutrofiëring en/of verzuring. Het verhinderen van hybridisatie van poelkikker met meerkikker en bastaardkikker. Geen extra oppervlakte leefgebied nodig naast de vooropgestelde extra oppervlaktes Europees te beschermen habitats en leefgebied van andere Europees te beschermen soorten en de algemene kwaliteitsverbetering ten gevolge van het huidige milieubeleid.

In Vlaanderen komen drie nauw verwante soorten Groene kikkers voor van het zogenaamde “groene kikker-synklepton”. De Poelkikker is met een grootte van 4 tot 6 cm de kleinste van de drie soorten. De uitwendige verschillen tussen de soorten zijn vaak subtiel en slechts door een geoefende waarnemer herkenbaar. Bij de Poelkikker is de rugkleur meestal grasgroen met een helgroene middenstreep. De achterzijde van de dijen heeft een groengele tot oranje grondkleur met zwarte vlekken die vaak versmolten zijn tot een marmerpatroon. De kwaakblazen van de mannetjes zijn wit gekleurd. De larven bereiken meestal een lengte van 4-8 cm.

Uitsluitend gespecialiseerde waarnemers kunnen de drie soorten van het “groene kikker-synklepton” onderscheiden. Onze kennis van hun verspreiding is dan ook zeer onvolledig. Uit de beschikbare gegevens blijkt de Poelkikker een vrij algemene soort te zijn in de oligotrofe tot mesotrofe waterpartijen op de zandgronden in de provincies Antwerpen en Limburg. In de andere provincies is de soort heel wat zeldzamer. In West-Vlaanderen werd de Poelkikker vastgesteld in en rond de vestingen van Damme en in enkele heiderelicten nabij Brugge. Verder zijn er verspreide waarnemingen van solitair voorkomende individuen.

De vastgestelde achteruitgang in een aantal regio’s is hoofdzakelijk toe te schrijven aan het verdwijnen van waterpartijen en een afname van de habitatkwaliteit door eutrofiëring, verzuring, verdroging, verlanding of introductie van vis. Een uitzonderlijke bedreiging vormt de kolonisatie van de voortplantingsplaatsen door al dan niet accidenteel uitgezette Meerkikkers (Rana ridibunda). Deze grote groene kikker vormt met de Poelkikker een hybride kruising, de Middelste groene kikker, die de Poelkikkers op termijn genetisch wegconcurreert.

Belangrijke maatregelen zijn het behoud en beheer van de bestaande voortplantingsplaatsen en de aanleg of heraanleg van nieuwe voortplantingswaters in de nabijheid van bestaande populaties.

De Poelkikker is een zon- en warmteminnende soort die zich tijdens het ganse jaar in of nabij een waterpartij ophoudt. De soort lijkt in Vlaanderen vooral gebonden aan voedselarme milieus zoals vochtige heidevelden, laagveengebieden en voedselarme moerassen. Vennen, grachten, kleine vijvers en depressies die matig voedselrijk (mesotroof) water bevatten, vormen de voortplantingsplaatsen. Belangrijk is ook de aanwezigheid van ondergedoken en drijvende waterplanten, en van een ondiep overstroomde oever, waar de dieren kunnen zonnen en foerageren. Buiten de voortplantingsperiode verblijven Poelkikkers veelal in de oeverzone of in de onmiddellijke nabijheid van de waterpartijen. In tegenstelling tot de andere groene kikkers overwintert de Poelkikker vooral op het land op allerlei beschutte plekken zonder winterse overstromingen. Winter- en zomerverblijf kunnen tot 400 meter uit elkaar liggen.