De realisatie van 432 ha bijkomend boshabitat

1403

De realisatie van 432 ha bijkomend boshabitat van de types 9120, 9130 en 91E0 als richtwaarde voor bosuitbreiding, zodat de boskernen vergroten en beter gebufferd worden.

Prioritaire inspanningen 1, 2 en 3: deze 3 globale doelen voor het boslandschap worden in de 2 volgende specifieke doelstellingen verder verfijnd.

9120-9130: in het SBZ-H worden 2 grote boshabitatkernen beoogd, die een kernpopulatie van de habitattypische soorten van de bostypes 9120 en 9130 bevatten. Voor beide types samen wordt de realisatie van twee kwaliteitsvolle boskernen van elk ongeveer 300 ha nagestreefd door kwaliteitsverbetering, omvorming en bosuitbreiding.

Deze boshabitatkernen worden best gerealiseerd ter hoogte van reeds bestaande grote of goed ontwikkelde boskernen. In die optiek zijn de zones die aanmerking komen voor het realiseren van deze 2 boshabitatkernen:

  • Sixtusbossen
  • Kemmelberg-Monteberg-Rodeberg
  • Palingbeek-Vierlingen-Gashuisbossen

Met het realiseren van deze grote boshabitatkernen worden lange termijngaranties beoogd voor een stabiele populatie van onder meer de bijlagesoorten Zwarte Specht, Wespendief en Middelste Bonte Specht maar evenzeer voor tal van andere habitattypische bossoorten (indicatoren van structuurrijke bossen Bosuil, Boomklever, Havik, en Rode Lijstsoorten gebonden aan randen en open plekken zoals Zomertortel, Kleine ijsvogelvlinder, Keizersmantel). Deze boshabitatkernen worden daarom ook best via het verbinden van de bestaande bossen met kleine landschapselementen en kleinschalige bosuitbreiding gerealiseerd.

Dit gaat in het totaal om 280 ha als richtwaarde voor bosuitbreiding, die verspreid over vtwee grote boskernen ingezet worden, en eventueel aangevuld door kleinere bosuitbreidingsinitiatieven in de andere deelgebieden.

91E0: Voor de realisatie van een grote aaneengesloten oppervlakte bos dat een groot aandeel van het type 91E0 bezit, komt het deelgebied Heuvelland het best in aanmerking. De bestaande alluviale bosjes worden er best verbonden door een mozaïek van natte ruigte, graslanden en kleinschalige bosuitbreiding in de beekvalleien en ter hoogte van bronzones. Dit mozaïek kan enerzijds het resultaat zijn van het behoud van de percelering, als een wastineverhaal. Wastine in nattere omstandigheden zal echter meestal leiden tot verbossing van de natste delen omdat de grazers hier te diep in de bodem wegzakken. Kleinere oppervlaktes aan bosuitbreiding zijn daarbovenop noodzakelijk ter hoogte van de Gasthuisbossen BE2500003-6 en het Polygoonbos BE2500003-7. Dit gaat in het totaal om 39 ha als richtwaarde voor bosuitbreiding, waarvan het Heuvelland voor de realisatie van een grote aaneengesloten kern moet zorgen, o.a. met het oog op de habitattypische soort Vuursalamander.